De Wet Aanpassing Pensioenleeftijd (en AOW-leeftijd), kortweg VAP, voegt een extra complexiteit aan de inmiddels al niet meer zo eenvoudige berekening van het tijdsevenredig pensioen toe. Het VAP-excedent ontstaat ofwel bij het verschuiven van de pensioenleeftijd naar 67 jaar tegen het lagere opbouwpercentage van 1,9% ofwel bij het handhaven van de 65 jarige leeftijd tegen het actuarieel gekorte opbouwpercentage van 1,63%%.
Resultaten
Van een X5-pensioen naar een lijn 5-pensioen in 2015!
Op 15 april 2013 is het wetsvoorstel Verlaging maximale opbouwen premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen (wet VMO) ingediend bij de Tweede Kamer (wetsvoorstel 33.610). Nadat het voornemen al in het Regeerakkoord bekend was gemaakt (zie PUTD 2012, nr. 6) en budgettair ingeprijsd vanaf 2015 zijn de plannen bevestigd in het Sociaal Akkoord. En prompt gevolgd door een wetsvoorstel! Dit wetsvoorstel betekent een verdere beperking van de pensioenopbouw. De beoogde ingangsdatum van dit wetsvoorstel is 1 januari 2015. Wij hebben voor de (fi scale) advisering nu in 2013 dus te maken met drie regimes; het huidige VPL-regime; het aanstaande VAP-regime in 2014; en het voorgestelde VMO-regime vanaf 2015. Wij zetten de verschillen en overeenkomsten hieronder voor u op een rij.
Artikel 3.28 Wet IB, fiscus bijt weer in het stof
In navolging van de Rechtbank Breda heeft onlangs het Gerechtshof Den Haag eveneens geoordeeld dat de kosten in verband met het verschil tussen de marktrente en 4% niet als kosten in verband met indexatie worden beschouwd
Pensioenakkoord in de ijskast, snellere verhoging AOW-leeftijd
Met het onlangs gesloten Lenteakkoord is het zwaar bevochten pensioenakkoord met één pennenstreek in de ijskast gezet. Des te opmerkelijker, omdat het wetsvoorstel 33.046 voor 15 mei op de rol stond voor behandeling in de Eerste Kamer en veel in het stabiliteitsakkoord overeengekomen wijzigingen al in dit wetsvoorstel waren voorzien! Inclusief het ook in dit akkoord aangekondigde levensverwachtingsaanpassingsmechanisme. Je zou kunnen stellen dat dit stabiliteitsakkoord een optelsom is van een eerder ingediende en weer ingetrokken wetsvoorstel (32.767 (“Donner-Deuk” waarin de verlaging van het opbouwpercentage was voorgesteld) en het wetsvoorstel 33046 (“Kamp-Knip”) maar dan aangevuld met een versnelde verhoging van de de AOW-leeftijd. Het in PutD van maart/april becommentarieerde wetsvoorstel 33.046 zou al een fiscale besparing van 700 miljoen euro moeten opleveren voor de schatkist. De verlaging van de opbouwpercentages gaat aanvullend een jaarlijkse besparing van 700 miljoen euro opleveren. Dat zou je veronderstellen in lijn met de financiële onderbouwing van 32.767. Minister Kamp komt zo snel mogelijk met een nieuw wetsvoorstel en een calculatie.
Uitstel van pensioen, verplichte actuariele herrekening, gevaar overschrijding 100%-norm
In een vraag en antwoord van 28 november 2011, nummer 11-027, heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) haar visie gegeven op het achterwege laten van actuariële herrekening (oprenting) bij uitstel van pensioen. Naar de mening van de belastingdienst is het niet herrekenen gelijk te stellen aan afzien van pensioen met bijbehorende draconische belastingheffing over de waarde in het economisch verkeer van de gehele aanspraak. Gekoppeld aan de loonbelastingbepaling dat een ouderdomspensioen niet uitgaat boven 100% van het pensioengevend loon op het tijdstip van ingang brengt bovengenoemde visie menig DGA in de fiscale gevarenzone.
Omrekenen van een kapitaal naar een uitkering, verplichte vrijval
Wanneer een in eigen beheer gehouden stamrechtkapitaal of een naar eigen beheer overgedragen pensioenkapitaal omgerekend wordt naar een uitkering, dient deze omrekening plaats te vinden op basis van de tarieven van professionele verzekeraars. Partijen dienen immers ook hier zakelijk te handelen. Als gevolg van de huidige lage rentestand (lager dan 4%) en het toepassen van leeftijdsterugstellingen zal de berekende uitkering ten opzichte van de verwachtingswaarde relatief laag zijn. Echter wanneer aan het einde van het jaar de pensioen- en of stamrechtverplichting berekend wordt, dient te worden uitgegaan van een rekenrente van tenminste 4% zonder toepassing van leeftijdsterugstellingen. Het gevolg is dat de fiscale verplichting beduidend lager is dan het naar eigen beheer overgedragen pensioenkapitaal of het in eigen beheer gehouden stamrechtkapitaal. Er treedt dus een vrijval op en dat leidt tot fiscale winst in het jaar van omzetting.
Geen premie wel pensioen, doorgeven van salarisgegevens de accountant in spagaat
Uw cliënt die als werkgever een collectieve pensioenverzekering voor het personeel heeft afgesloten, wordt geconfronteerd met steeds zwaardere eisen ten aanzien van de informatieverstrekking aan de verzekeraar. Dit wordt versterkt door het standpunt van De Nederlandsche Bank dat pensioenverzekeraars aansprakelijk zijn voor de pensioenen, ook als de werkgever de verzekeraar onvoldoende informeert. Hierdoor kan de verzekeraar verplicht worden pensioenen uit te keren waarvoor geen premie betaald is. Dit standpunt van de DNB is niet onomstreden en op dit moment onderwerp van herhaalde Kamervragen. Dan wordt verwezen naar de parlementaire behandeling van de Pensioenwet waarin dit onderwerp aan de orde geweest is. Daarin was de conclusie dat een verzekeraar niet aansprakelijk kan zijn voor het pensioen van werknemers die niet zijn aangemeld door de werkgever. In de eerste ronde Kamervragen heeft de minister van SZW in afwijking hiervan echter geantwoord dat hij achter het standpunt van DNB staat.
Wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd naar 66 raakt ook pensioen eigen beheer
Op 10 mei jl. heeft kabinet het wetsvoorstel “Wet verhoging pensioenleeftijd naar 66 jaar” ingediend. De belangrijkste onderdelen van het wetsvoorstel zijn: AOW-leeftijd naar 66 in 2020 De AOW-leeftijd gaat in 2020 naar 66. De opbouwperiode van de AOW blijft 50 jaar (van 16 tot 66). Fiscale pensioenleeftijd naar 66 in 2013 Met ingang van 2013 gaat de fiscale pensioenleeftijd van 65 naar 66. Fiscale opbouwpercentages omlaag in 2013 Niet alleen de fiscale pensioenleeftijd gaat omhoog, ook de fiscale opbouwpercentages gaan omlaag:
Soap Pensioenakkoord
Op 4 juni 2010 sloten de sociale partners binnen de Stichting van de Arbeid een pensioenakkoord. Dit akkoord werd op 30 maart 2011 nader uitgewerkt. De hoofdlijnen van het akkoord zijn dat zowel de AOW-leeftijd als de pensioenleeftijd in aanvullende regelingen wordt aangepast aan de stijging van de levensverwachting, en dat de premies voor aanvullende pensioenregelingen stabiel blijven. Dit akkoord betekent dat het huidige pensioenstelsel behoorlijk op zijn kop wordt gezet en dat werknemers zekerheden verliezen. In april van dit jaar was er binnen de FNV (met name FNV bondgenoten) veel weerstand tegen het akkoord waarmee de vakcentrale FNV heeft ingestemd. Hierdoor ontstond de indruk dat er eigenlijk geen akkoord was. Desalniettemin hebben kabinet, werkgevers- en werknemersorganisatie (waaronder FNV vakcentrale) op 10 juni jongstleden overeenstemming bereikt. De gemaakte afspraken behelzen:
Financieringsovereenkomst voor 5 jaar?
Aan het vermaledijde besluit van 3 juli 2008 (nr. CPP/447M) en de problematiek van de lastenneming van indexatie hebben we al veel aandacht besteed. Het besluit stelt dat bij de vaststelling van de pensioenpremies die de werkgever-BV aan een pensioenBV moet betalen, ter financiering van een open geïndexeerd pensioen, geen netto rekenrente van 4% mag hanteren. Bestaande financieringsovereenkomsten die uitgingen van een netto-rekenrente van 4% mochten tot en met 2010 worden gehandhaafd. Nieuwe financieringsovereenkomsten, die vanaf 1 januari 2011 circuleren, bevatten soms de bepaling dat de financieringsovereenkomst voor 5 jaar geldt. De fiscus zou dit eisen. De belastingdienst heeft inderdaad op www.belastingdienstpensioensite.nl gesteld dat het gebruikelijk is om financieringsovereenkomsten schriftelijk af te sluiten voor een periode van 5 jaren, dan wel voor de looptijd van een CAO (zie Vraag & Antwoord 08-017 d.d. 101108). Dit is juist als het om collectieve pensioencontracten gaat. Voor DGA’s is dit niet het geval. Sterker nog, DGA’s kunnen een eindloon- of middelloonregeling met gegarandeerde uitkeringen niet verzekeren bij een verzekeraar omdat verzekeraars daar geen producten voor hebben. Het enige wat mogelijk is om eenmalig een stukje pensioen tegen betaling van een koopsom in te kopen. De hoogte van de koopsom is afhankelijk van de tarieven op aankoopdatum. Die tarieven wijzigen voortdurend en liggen niet voor 5 jaar vast. Conclusie is dat het onzakelijk is om een 5-jaarstermijn in de financieringsovereenkomst op te nemen omdat dit in de verzekeringsmarkt in geval van individuele pensioenen ook niet plaatsvindt.