Nederlanders worden steeds ouder en blijven daarbij ook nog eens langer gezond. Om die reden is enkele jaren geleden reeds besloten dat een pensioendatum van 65 jaar niet langer passend was. De doelstelling werd dan ook langer doorwerken en dus later met pensioen. Echter, dat is niet voor iedereen en alle beroepen haalbaar. Om die reden is gezocht naar extra mogelijkheden voor gezond werken naar de pensioengerechtigde leeftijd. Dit zien we ook terug in het PensioenAkkoord, nu uitgewerkt in de Wet Toekomst Pensioenen. Er zijn zowel maatregelen opgenomen, die zien op ondersteuning bij eerder uittreden als maatregelen ter bevordering van de duurzame inzetbaarheid. In dit artikel wordt de focus gelegd op de maatregelen ter ondersteuning van vervroegd uittreden.
Resultaten
Wet Toekomst Pensioenen
In de zomer van 2019 kondigde Minister Koolmees aan tot een principe akkoord te zijn gekomen met de sociale partners voor het wijzigen van het huidige pensioenstelsel in Nederland. Dit principe akkoord is in de zomer van 2020 omgezet in een definitief PensioenAkkoord. Inmiddels zijn de opgestelde concept wetteksten aan de markt aangeboden voor commentaar en blijft het streven om nog in 2021 te komen tot definitieve wetgeving per 1 januari 2022. Uiteindelijk moeten dan alle pensioenregelingen uiterlijk per 1 januari 2026 voldoen aan de nieuwe eisen.
Hoe te communiceren vanaf nu?
In een vorige bijdrage heb ik stilgestaan bij de mogelijke momenten en manieren waarop je werknemers kunt ondersteunen bij een beter begrip van de pensioenregeling en daarmee een beter inzicht in hun financiële situatie. De vraag is of/hoe het nieuwe pensioenstelstel hierin verandering aanbrengt.
Het transitie-FTK, een verdere uitwerking van het PensioenAkkoord
Op 16 december jongstleden heeft minister Koolmees de Tweede Kamer geïnformeerd over de verdere stappen inzake de uitvoering van het Pensioenakkoord. Uitgangspunt is dat per 1 januari 2026 alle pensioenuitvoerders een pensioenregeling moeten uitvoeren conform de voorwaarden van het het nieuwe pensioenstelsel. Onderdeel van de beoogde wetgeving is dat er per 1 januari 2022 gebruik gemaakt kan gaan worden van een transitie-FTK
Wet Toekomst Pensioenen (PensioenAkkoord2022)
De wet is er! We kunnen én moeten dus aan de slag. Uiteraard staat deze Onderneming+Pensioen dan ook in het teken van de nieuwe wet.
Geen kortingen in 2021
Nu de meeste grote pensioenfondsen begin januari hun voorlopige dekkingsgraad per 31 december 2020 bekend hebben gemaakt, lijken kortingen voor 2021 van de baan. De beleidsdekkingsgraad van de meeste grote fondsen komt uiteindelijk toch boven de 90% uit. Voor 2021 is de zaak hiermee af.
Langer leven, langer werken, later met pensioen
In PutD 2017-03 hebben we het levensverwachtingsaanpassingsmechanisme geïntroduceerd, kortweg LAM genoemd. Het LAM is een mechanisme in de Algemene Ouderdomswet (hierna: AOW) en het fiscale pensioenkader in de wet Loonbelasting dat er voor zorgt dat als de geprognotiseerde (stijging van de) levensverwachting doorzet, zowel de AOW-gerechtigde leeftijd als de pensioengerechtigde leeftijd voor het werknemerspensioen opschuift. Een nogal technische formule die, hoewel identiek voor beide wetten, een andere consequentie uit het resultaat van de formule afleidt. De grote onbekende grootheid is de verwachte resterende levensverwachting van een 65 jarige. Deze resterende levensverwachting wordt door het CBS jaarlijks gepubliceerd
Het pensioenakkoord is een feit
Met de instemming van het FNV-leden parlement op 4 juli is het Pensioenakkoord een feit. En kan de wetgevingscarrousel volop gaan draaien. Het pensioenakkoord wordt gefaseerd ingevoerd. De minder snelle stijging van de AOW-leeftijd tot aan 2025 is al ingevoerd. En er is al een wetsvoorstel, met daarin de Wet bedrag ineens, RVU-uitkering en verlofsparen.
Pensioenakkoord, het arbeidsvorm neutraal pensioenkader, een enorme verruiming voor de ondernemer en DGA
Eén van de onderdelen in het pensioenakkoord waarover vooralsnog weinig discussie is, is de invoering van een arbeidsvorm neutraal pensioenkader. In het huidige pensioenstelsel is de fiscale ruimte voor een pensioen met een doorsneepremie soms oplopend 33% van de pensioengrondslag of de stijgende staffels bij een beschikbare premieregeling veel groter dan de fiscale ruimte voor een lijfrente. Een ondernemer kan geen gebruik maken van de fiscale pensioenruimte. Hij is immers geen werknemer en valt niet onder de loonbelasting.
Ook een DGA heeft een beperkte toegang tot collectieve pensioenproducten. De PPI is niet mogelijk, deelname aan de collectieve regeling voor werknemers ook niet en veel verzekeraars hebben in de laatste jaren, de distributie van individuele pensioenverzekeringen gestaakt
Eindstand Uitfaseringswetgeving per 31-12-2019
Op 12 juni hebben de staatssecretarissen van Financiën de Eerste Kamer voor de derde en laatste keer geïnformeerd over het daadwerkelijk gebruik van de uitfaseringregeling in 2019. In april 2018 en april 2019 was de eerste en tweede tussenstand in de uitfaseringswetgeving gepubliceerd. De telling is gebaseerd op het aantal ontvangen informatieformulieren. Het aantal DGA’s dat in 2019 heeft gekozen voor het prijsgeven van het pensioen, gevolgd door afkoop viel tegen met een totaal van 1685. De geschatte belastingopbrengst was hiermee lager dan de 500 miljoen die voor 2019 begroot was. Echter in totaal heeft de afkoop 3.494 miljoen opgebracht en hiermee 97 miljoen meer dan begroot. Samen met de gepubliceerde cijfers over 2017 en 2018 leidt dit tot de volgende eindstand, uitgaande van 150.000 DGA’s met pensioen in eigen beheer.