De Hoge Raad is doorgeslagen met een arrest over pensioenverevening van een DGA-pensioen in eigen beheer. Zij heeft gemeend ook de Wet Verevening te moeten impregneren met eisen van “redelijkheid & billijkheid”, de toverformule waarmee de meest gesloten rechtssystemen geopend worden. De vereveningsgerechtigde zal, vanwege de risico’s die aan pensioen in eigen beheer verbonden zijn, vaak afstorting naar een professionele verzekeraar eisen van de ten gevolge van de echtscheiding verkregen pensioenrechten. Een dergelijke afstorting is op grond van wetgeving niet verplicht. Dit geldt zowel ten aanzien van de ten gevolge van verevening verkregen rechten (voorwaardelijk ouderdomspensioen) als ten aanzien van het bijzonder partnerpensioen. De Hoge Raad heeft nu in haar arrest van 9 februari 2007 (nr. R06/021 HR) beslist dat de rechten van de ex-echtgenoot van de DGA in beginsel bij een professionele verzekeraar dienen te worden afgestort. De Hoge Raad gaat daarmee weer een stapje verder dan in het arrest van 12 maart 2004 dat wij in Pensioen up to Date, juli/augustus 2004, nr. 4 bespraken.
Resultaten
Geen ontslagaanspraak. Geen pensioenverdeling bij echtscheiding?
Met ingang van 1 januari 2007 is de Pensioenwet (PW) in werking getreden. De Pensioen- en Spaarfondsen Wet (PSW) is verleden tijd; behoudens overgangsrecht. DGA’s vallen niet onder de PW. Gevolg is dat de DGA zich bij ontslag geen tijdsevenredige aanspraak op ouderdomspensioen hoeft toe te kennen. Dit heeft weer tot gevolg dat bij echtscheiding het pensioen niet hoeft te worden verdeeld. Een nadere analyse.
Inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet pensioengevend loon?
De inkomensafhankelijke bijdrage die de werkgever voor werknemers (ook DGA’s) afdraagt, wordt tot het fiscale loon gerekend. Er wordt dus loonbelasting over geheven. Dit roept de vraag op of over deze bijdrage pensioen mag worden opgebouwd.
Pensioenopbouw tijdens perioden van levensloopverlof
Tijdens de periode waarin het levenslooptegoed wordt opgenomen voor de financiering van loonvervanging tijdens verlof, mag pensioen worden opgebouwd.
Nieuwe pensioenbrief?
DGA-pensioenbrieven die vóór 1 januari 2007 (dus vóór de invoering van de Pensioenwet) zijn opgesteld bevatten allerlei verwijzingen naar de PSW. Dit jaar is de PSW op grond van overgangsrecht nog van toepassing. De vraag is of genoemde pensioenbrieven met ingang van 1 januari 2008 dienen te worden aangepast.
Pensioenwet nakomertjes.
De Pensioenwet (PW) heeft ook wat kleine onopvallende wijzigingen voor het DGA-pensioen met zich gebracht:
Geheel nieuw Besluit pensioen DGA
Voor de pensioenregeling van de DGA in eigen beheer is een nieuw Besluit gepubliceerd. Het besluit van 28 maart 2006 (nr. CPP2005/2742M) behandelt in hoofdzaak 2 onderwerpen: zakelijkheid in verband met inkoop van dienstjaren en premiebetalingen aan pensioenlichamen. Dat laatste klinkt als een anachronisme.
Levensloop en gebruikelijkloonregeling kan tot dubbele heffing leiden
Staatssecretaris Wijn heeft in antwoord op kamervragen laten weten dat het loon van een DGA na aftrek van de ingehouden bijdrage aan de levensloopregeling moet voldoen aan de regels voor het gebruikelijk loon (brief van 21 maart 2006, DDB 2006-00075 U). Volgens de staatssecretaris is hierbij van belang of bij andere werknemers die geen DGA zijn in vergelijkbare dienstbetrekkingen, het na aftrek van de inleg in de levensloopregeling gebruikelijke loon, niet hoger is dan het na aftrek in de levensloop resulterende loon van de DGA.
Uitspraak Rechtbank Haarlem: Voorperiode is geen pensioengevende diensttijd!
De voorperiode van de BV, die aanvangt op het moment van tekenen van de intentieverklaring of voorovereenkomst, kon vroeger meetellen als diensttijd. Sinds 1 juni 1999 (invoeringsdatum Wet fiscale behandeling van pensioenen) kan dit niet meer. De voorperiode wordt niet genoemd in de uitputtende opsomming van fiscaal toegestane diensttijd die art. 10a Uitv.besl. LB 1965 geeft.
Pensioenoptimalisatie voor werknemers geboren voor 1 januari 1950 nog steeds mogelijk!
Het overgangsrecht dat in het kader van VPL is gecreëerd kent een opvallend onderscheid tussen de overgangsbepalingen voor VUT en prepensioen enerzijds (art. 38c en 38d Wet LB) en ouderdoms- en overbruggingspensioen anderzijds (art. 38e en 38f Wet LB). Ten aanzien van VUT en prepensioen is bepaald dat voor bestaande regelingen de oude bepalingen onder voorwaarden van toepassing blijven voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950.