Volgens de Europese Commissie belemmeren Nederlandse fiscale voorwaarden de grensoverschrijdende waardeoverdracht van pensioenen en grensoverschrijdende uitvoering van pensioenregelingen. Deze voorwaarden vormen een beperking van het vrije verkeer van onder andere werknemers in de EU. Als laatste stap in een inbreukprocedure daagt de Commissie Nederland voor het Europese Hof van Justitie.
Hof Den Haag oordeelde op 2 oktober 2020
dat doordat er bij de overdracht van de pensioenaanspraak van de heer X, DGA, van Y BV naar Z BV geen rekening is gehouden met een na-indexatie, hij het recht op (na-)indexatie heeft prijsgegeven als bedoeld in art. 19b lid 1 onderdeel c Wet LB 1964. Volledige progressieve heffing over de waarde in het economisch verkeer vermeerderd met revisierente is het gevolg.
De datum 31 december is jaarlijks een bijzondere datum. We nemen daarmee afscheid van het lopende jaar. Fiscaal gezien is die datum dit jaar een heel bijzondere. Een datum die in de gaten gehouden moet worden, omdat de Wet IB 2001 op die dag dit jaar een tweetal fictieve heffingsmomenten voor lijfrenten voorschrijft. Opletten geblazen dus!
De verwachting van de Europese beleids- en wetgever is dat het PEPP in 2021-2022 op de markt komt. Eerder schreef ik al over de kenmerken van het PEPP. In deze bijdrage stel ik de vraag: kan het PEPP door een PPI worden uitgevoerd?
Wij hebben een beschikbare premieregeling. In het verleden hebben wij een middelloonregeling gehad, waarbij de opgebouwde rechten worden geïndexeerd uit een toeslagendepot.
De prijs van die toeslag is de laatste jaren hard gestegen, net zo hard als de prijs van de middelloonregeling. Juist die prijsstijging is de reden geweest om over te stappen naar beschikbare premie. Alleen de toeslagen worden nog wel ingekocht tegen het ‘dure’ tarief.
Is het ook mogelijk om die toeslagen niet in te kopen in de middelloonregeling, maar te storten in de beschikbare premieregeling?
