De afgelopen jaren zijn DGA’s druk bezig geweest hun pensioen uit te faseren. In ruim 50.000 gevallen is het pensioen omgezet in een ODV. Al eerder heb ik een bijdrage gewijd aan de mogelijkheden en onmogelijkheden van deze ODV. Recente gebeurtenissen zorgen er echter voor dat toch weer enige aandacht gevraagd moet worden voor de ODV en de omzettingsmogelijkheden in een lijfrente.
De belanghebbende woont in België en ontvangt periodieke en eenmalige uitkeringen uit zijn Nederlandse stamrecht-BV. Naar zijn mening heeft België het heffingsrecht over deze uitkeringen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt echter dat het heffingsrecht over de periodieke en eenmalige uitkeringen aan Nederland is toegewezen.
De praktijkvraag luidt deze keer als volgt: ik ben DGA van een onderneming en voor mijn werknemers heb ik een collectieve pensioenregeling afgesloten. Mag ik ook meedoen aan die collectieve pensioenregeling?
Sinds 1 januari 2013 mogen adviseurs, bemiddelaars en aanbieders van financiële producten geen provisie meer berekenen. Het provisieverbod geldt voor onder andere complexe financiële producten, zoals pensioenverzekeringen en levensverzekeringen. Soms lijkt het erop alsof aanbieders van financiële producten het provisieverbod omzeilen. Of dan echt sprake is van een overtreding van het provisieverbod, is niet altijd even duidelijk. Op 23 september 2021 zijn hierover Kamervragen beantwoord.
Het wijzigen van een lopende pensioenregeling kan in de kern slechts met instemming van de werknemer. Tenzij de werkgever een beroep kan doen op het eenzijdig wijzigingsbeding en er tevens sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang aan de zijde van de werkgever dat het belang van de werknemers hiervoor wijken moet. Maar ook als de werknemer wel heeft ingestemd met de wijziging, laat de rechtspraak zien dat dit niet altijd betekent dat hij ook echt heeft ingestemd.
Op 27 november 1981 wees de Hoge Raad het Boon/Van Loon-arrest. Vanaf dat moment moest pensioen opgebouwd in een huwelijk gesloten in gemeenschap van goederen, verdeeld worden. Op 1 mei 1995 trad de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding inwerking. Alle scheidingen die vanaf dat moment zijn uitgesproken, vallen onder dit regime. Desondanks blijft het Boon/Van Loon-arrest actueel. Bij veel echtscheidingen onder dit regime hebben partijen namelijk geen of onvoldoende duidelijke afspraken gemaakt ten tijde van de breuk. Dat wordt duidelijk nu partijen de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt.
Als accountant ben je snel geneigd om bij pensioenvraagstukken te zeggen dat is ‘mijn pakkie-an niet’. De rechter heeft echter al een aantal keer geoordeeld dat een accountant wel degelijk een zorgplicht heeft als het gaat om pensioenvragen van zijn klanten.
Op 17 november 2020 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen.
In de tweede nota van wijziging heeft minister Koolmees nog een reparatie van de wet doorgevoerd. Naast de afkoopmogelijkheid op pensioendatum kan in bepaalde gevallen deze afkoop ook op één ander vast moment plaatsvinden, namelijk in de maand februari volgend op het jaar waarin iemand de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Deze aanpassing zorgt ervoor dat alsdan geen AOW-premies over het afgekochte pensioen verschuldigd zijn.
Op 10 november heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Wet verandering koppeling AOW-leeftijd aangenomen. Vanaf 2025 wordt de ontwikkeling van de AOW-leeftijd nog slechts voor 2/3 gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting op 65 jaar. Elk jaar dat we langer leven resulteert in acht maanden langer doorwerken en vier maanden langer een AOW-uitkering. Ook voor de pensioenrichtleeftijd gaat deze 2/3 koppeling gelden.
De Europese Commissie heeft Nederland voor de Europese rechter gedaagd vanwege de (beperkende) belastingregels die wij kennen rondom grensoverschrijdende waardeoverdracht van pensioenen en uitvoering van pensioenregelingen.
De Commissie stelt dat de voorwaarden voor grensoverschrijdende waardeoverdrachten in strijd zijn met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU).
Volgens de Commissie gaat het met name om de vereiste zekerheidstelling door zowel de buitenlandse uitvoerder als de gewezen werknemers. Ook dienen buitenlandse pensioenuitvoerders de aansprakelijkheid voor eventuele belastingvorderingen te aanvaarden dan wel de belastingplichtigen zelf die zekerheid te stellen.
Kortom: nogal belemmerende bepalingen volgens de commissie. Wordt vervolgd…
