In PutD nummer 2017-02 hebben we Dirk en Eega geïntroduceerd. Het gelukkig getrouwde koppel dat geconfronteerd wordt met de uitfaseringskeuzes. Dirk is kostwinner en heeft een 100% gedekt pensioen in de BV. In het eerste deel waren zij getrouwd in algehele gemeenschap van goederen.
Resultaten
Vraag en antwoorden gepubliceerd op de website van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen
Eind maart is een groot aantal “Vragen & Antwoorden” gepubliceerd op de website van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen. Hieronder bespreken we, kort, de meeste opvallende V&A’s.
Novelle verslechtert de positie van extern pensioen in eigen beheer
De commotie rondom het ontraden van stemming in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel Uitfasering van pensioen in eigen beheer op 20 december jl. heeft maar weer eens duidelijk gemaakt dat het pensioen in eigen beheer complex is. Wiebes erkent dit ook in zijn antwoorden aan de Tweede Kamer naar aanleiding van het uitstel. Het uitstel was achteraf toch niet nodig geweest volgens Wiebes want het voorgestelde artikel 34 e wet VpB in het wetsvoorstel voorkwam al extra lastenneming. Ons inziens een gezocht argument want dit artikel was alleen bedoeld om de afstempeling van commercieel naar fiscaal geruisloos te laten verlopen. De vraag van de NOB die leidde tot het vermeende indexatie-lek had ons inziens slechts betrekking op onvoorwaardelijke voorindexaties op premievrije aanspraken. Denk daarbij aan de voorindexatie van het VPL-excedent. Een civiel-juridische afspraak die bij een verzekerd werknemerspensioen tot directe affinanciering moet leiden bij het vaststellen van de tijdsevenredige aanspraak maar bij intern eigen beheer slechts als last mag worden genomen zodra de indexatie wordt bijgeschreven op de tijdsevenredige pensioenaanspraak en daarmee pas op pensioendatum volledig is verwerkt in de fiscale voorziening. Het wetsvoorstel stelt slechts de fiscale voorziening op omzettingsdatum centraal.
De passende compensatie en het huwelijksgoederenregime (deel 1)
De keuzes tussen ‘afkoop’ en ‘ODV’ is bij lange na niet de moeilijkste keuze voor DGA’s. Waar veel onduidelijkheid over is, en die onduidelijkheid is met de publicatie van de novelle niet minder, zijn de rechtsgevolgen voor de partner. In PutD 2016-22 hebben we uitgebreid stilgestaan bij de bouwstenen van de voorwaardelijke partnercompensatie. Daarbij tevens aangetekend dat in onze visie het huwelijksgoederenregime van belang is voor de beantwoording van de vraag of er een partnercompensatie moet worden verstrekt. Los van het feit of er, in de specifieke omstandigheden, wel degelijk behoefte bestaat aan aanvullende voorzieningen voor de partner. Ook hebben we betoogd dat op grond van de wetshistorie een verplicht rondje langs de notaris niet noodzakelijk is, maar hooguit gewenst voor de rechtszekerheid. In deze uitgave introduceren we de complexiteit van de partnercompensatie aan de hand van een voorbeeld.
Indexatiepercentages 2017, pensioen in eigen beheer.
Op verzoek van vele lezers publiceren wij hieronder twee percentages zoals wij deze in onze adviespraktijk gebruiken.
Langer leven, langer werken, later met pensioen
Eind oktober werden we opgeschrikt door een bericht in de landelijke pers: de pensioenleeftijd gaat omhoog. Ten eerste stijgt de AOW-leeftijd in 2022 naar 67 jaar en 3 maanden. Ten tweede stijgt de pensioenrichtleeftijd in 2018 al naar 68 jaar. Het levensverwachtingsaanpassingsmechanisme (echt waar!) in de pensioenwetgeving werkt en wordt in gang gezet zodra het CBS nieuwe statistieken over de levensverwachting publiceert.