Op 1 januari 2020 heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen een aantal oude vraag & antwoorden afgestoft en opnieuw gepubliceerd. Eén van deze vragen, V&A 2008-078, heeft recentelijk weer aan actualiteit gewonnen. Dit V&A betreft het afstempelen van een pensioen of een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV) bij een onderdekking als gevolg van beleggingsverliezen.
Resultaten
Beperking aftrek alimentatie ook gevolgen voor pensioen
In het belastingplan 2019 is opgenomen dat met ingang van 2020 ook voor Onderhoudsverplichtingen (artikel 6.3. wet IB 2001) het niet langer mogelijk is om het betaalde bedrag tegen het hoogste tarief in aftrek te brengen. Dit raakt met name de belastbare inkomens boven de € 68.507. Dit is namelijk het bedrag waar de hoogste schijf begint. In stapjes van 3% wordt het tarief voor deze aftrekpost met stapjes verlaagd naar 37,05% in 2023 Dit is het tarief in de laagste schijf.
Hoe objectief rechtvaardig is een gestaffelde premieregeling?
U zou het niet denken, maar buiten de uitfaseringsperikelen van het in eigen beheer gehouden pensioen en de verschuiving van de fiscale pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar spelen er nog veel meer issues in pensioenland. Ons pensioenstelsel is volop in beweging. In het regeerakkoord zijn ingrijpende wijzigingen in dit stelsel aangekondigd. Deze bewegingen zijn noodzakelijk om het hoofd te bieden aan demografische ontwikkelingen, in het verleden gestegen levensverwachting en lage rentes.
Pensioenopbouw en deelname levensloop.
Werknemers die deelnemen aan de levensloopregeling mogen pensioen opbouwen over hun brutosalaris. Mag bij de pensioenopbouw worden uitgegaan van het brutoloon voor afdracht aan de levensloopregeling, of moeten we uitgaan van het fiscaal lagere brutoloon? In het Besluit van 22 februari 2002, nr. CPP2002/3047M, onderdeel 2.7 (cafetaria-besluit) staat dit expliciet vermeld. Citaat: “met pensioengevend loon wordt bedoeld het loon in fiscale zin voor toepassing van de op grond van artikel 11, Wet LB ’64, toegestane verminderingen als bijvoorbeeld de premies voor pensioen en verlofsparen.” Als iemand een brutosalaris heeft van € 60.000 per jaar en de werknemer stort 12% van het brutosalaris zijnde € 7.200 op zijn levensloop bankrekening dan gaat de pensioenopbouw door op basis van € 60.000.
Belastingplan 2015,introductie netto-pensioen/netto lijfrente
Met de komst van het netto-pensioen in het belastingplan 2015 heeft de wetgever een diepgewortelde wens van de Tweede Kamer om een vrijwillige, individuele, niet onder de omkeerregel vallende oudedagsvoorziening toch een Pensioenwet-karakter te geven, ingewilligd. Weer een complexe regeling erbij, na de introductie van de netto-lijfrente. En dat om € 250 miljoen begrotingsbudget in te vullen. Dit keer voor een regeling voor 2,4% van de Nederlandse beroepsbevolking die meer verdienen dan € 100.000,–. Dit betreft de aftoppingsgrens voor het onder de omkeerregel vallende deel van de pensioenpremie. Een grens die ook gaat gelden voor het lijfrenteregime. De politiek is deze groep tegemoet gekomen in de vorm van het netto-pensioen en de netto-lijfrente. In essentie komt de regeling neer op een extra vrijstelling in box-III met heel veel voorwaarden. Er zijn immers in totaal 11 nieuwe artikelen nodig om deze regeling in belastingwetgeving te gieten. De roep om vereenvoudiging wordt op de burelen van Financiën kennelijk selectief toegepast. De complexiteit, de sanctiebepaling en het beklemmen van vrij beschikbaar netto inkomen maken deze regeling voor de opbouw van een aanvulling op het ouderdomspensioen weinig aantrekkelijk. Los van het feit dat de termijn tot 1 januari 2015 wel erg kort is, als de parlementaire behandeling pas medio december is afgerond. Vooralsnog zijn er maar heel weinig concrete productoplossingen gepresenteerd door financiële instellingen. Waarom niet gewoon een verhoogde vrijstelling in box 3 voor deze groep. Simpel en eenvoudig. Deze groep wordt geacht eigen keuzes te kunnen maken. Passende producten zijn daarmee ook simpeler en dus ook goedkoper.
Bron: Wetsvoorstel 33.847, Wet tot wijziging van de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages en maximering pensioengevend inkomen; Belastingplan 2015
Wet VMO door de Eerste Kamer weer een rondje fiscale aanpassingen!
Op 27 mei jongstleden heeft de Eerste Kamer eindelijk ingestemd met de derde herziening van het Witteveen-kader sinds de invoering van dit systeem in 1999. In 1999 kreeg de markt nog 5 jaar de tijd om bestaande regelingen aan te passen. In 2005 bij de invoering van de WetVPL was deze overgangstermijn nog maar krap 1 jaar. Na de invoering van de Wet-VAP in 2014 komt dus nu de Wet-VMO. Binnen 7 maanden moet ook deze klus weer geklaard zijn.
Wetsvoorstel VMO in de herkansing
In Pensioen-up-to-date 2013-23 hebben wij aandacht besteed aan het wetsvoorstel VMO: de verdere beperking van de pensioenopbouw vanaf 2015. Wijs geworden door een eerder debacle in de Eerste Kamer heeft de coalitie nu eerst draagvlak in zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer gecreëerd. Op 6 maart 2014 heeft de Tweede Kamer het gewijzigd voorstel van wet aangenomen. De beoogde ingangsdatum is 1 januari 2015. Een motie voor uitstel om de uitvoeringspraktijk meer voorbereidingstijd op deze aanpassingen te geven haalde het niet.
De kleine letters bij pensioenleeftijd 65 jaar uitvergroot
Ook na 1 januari 2014 blijft een pensioen leeftijd van 65 jaar mogelijk. Er zijn adviseurs die dit ook als default advies hebben uitgebracht aangezien de fi scale pensioenverplichting hiermee per einde 2014 en de volgende jaren marginaal hoger is. We hebben hierover in artikel PutD 2013-21 al gepubliceerd.
Voorstel wet verlaging maximale opbouwpercentages en pensioengrondslag, de 2e ronde PUTD.
In Pensioen-up-to-date 2013-9 hebben wij aandacht besteed aan het wetsvoorstel VMO voor een verdere beperking van de pensioenopbouw waarvoor budgettair vanaf 2015 € 2 a 3 miljard is gecalculeerd. Dit wetsvoorstel was zonder slag of stoot in de Tweede Kamer aangenomen. Tijdens de parlementaire behandeling in de Eerste Kamer op 8 oktober jl. is dit wetsvoorstel wijselijk door staatssecretaris Weekers ingetrokken. Inmiddels is minister Dijsselbloem druk in overleg met de oppositie om draagvlak te creëren voor een gewijzigd wetsvoorstel. Afgaande op de berichten die doorsijpelen, lijkt het erop dat het opbouwpercentage voor een middelloonregeling niet verlaagd zal worden naar 1,75% maar rond 1,95% gaat uitkomen. Het partnerpensioen wordt gehandhaafd op 70% van het te bereiken ouderdomspensioen. Omdat dit ten opzichte van het vorige wetsvoorstel minder budgettaire ruimte geeft, wordt deze ruimte nu gezocht in een verdere verlaging van het maximale pensioengevend salaris. Het is mogelijk dat het maximale pensioengevend salaris vanaf 2015 onder de € 100.000,- komt te liggen.
Pensioenontslagbeding
Een onderwerp dat onderbelicht is in de berichtgeving over de wijzigingen in ons pensioenstelsel is het pensioenontslagbeding in arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. In feite een contradictio in terminis.