Het overgangsrecht dat in het kader van VPL is gecreëerd kent een opvallend onderscheid tussen de overgangsbepalingen voor VUT en prepensioen enerzijds (art. 38c en 38d Wet LB) en ouderdoms- en overbruggingspensioen anderzijds (art. 38e en 38f Wet LB). Ten aanzien van VUT en prepensioen is bepaald dat voor bestaande regelingen de oude bepalingen onder voorwaarden van toepassing blijven voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950.
Resultaten
Aanvullend overgangsrecht VPL: Drijfjacht De Geus
Voor werknemers die op 1 januari 2005 de leeftijd van 55 hebben bereikt, geldt in het kader van VPL ruim overgangsrecht. Zij kunnen de opbouw in hun huidige regelingen handhaven. Voor de 55-minners geldt dat voortzetting van de opbouw c.q. deelname in op 31 december 2004 bestaande regelingen voor ouderdoms-, overbruggings- en prepensioen en VUT, nog tot en met 31 december 2005 op de oude voet kan plaatsvinden. Lopende, ingegane VUT- en pensioenuitkeringen blijven ook geëerbiedigd. Voor pensioenregelingen die niet tijdig zijn aangepast, d.w.z. niet op 1 januari 2006, vindt uitbreiding van het overgangsrecht plaats. De inhoud van dit overgangsrecht is als volgt:
Bevroren pensioenverplichting ontdooien bij overlijden?
In diverse edities van Pensioen up to Date hebben wij stil gestaan bij de per 1 januari 2004 gewijzigde waarderingsregels voor pensioen in eigen beheer en het bijbehorende overgangsrecht. Nu besteden wij aandacht aan de gevolgen van overlijden van de pensioengerechtigde of zijn partner. Van belang hierbij is dat de waardering van ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen als aparte verplichtingen moeten worden gezien.