Het ‘afkoopjaar 2017’ van het overgangsregime van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer zit er op. Het overgangsregime waarbinnen DGA’s de mogelijkheid krijgen om het tot 1 april 2017 opgebouwde pensioen in eigen beheer definitief te positioneren loopt overigens tot eind 2019. Vanuit ons perspectief een stormachtig jaar waarin een ogenschijnlijk eenvoudige uitfaseringswens van Wiebes – een significante incidentele bate in ’s lands schatkist – in de praktijk is uitgegroeid tot een veelkoppig, nauwelijks te overzien monster dat zich in vele gedaanten heeft laten zien in individuele dossiers. Alleen al in het fiscale kader moest de Belastingdienst haar zeilen bijzetten om met een zeer groot aantal handreikingen en vooral Vragen & Antwoorden (en Verzoeken & Afwijzingen) duidelijkheid te scheppen op de terreinen die in de parlementaire behandeling nooit afdoende zijn geduid.
Resultaten
De uitkeringstermijn van een ODV-uitkering
Kort na de invoering van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer etc per 1 april 2017 is de belastingdienst gebombardeerd met vragen van praktische aard. Dit blijkt althans uit het groot aantal Vragen & Antwoorden (V&A’s) dat kort daarop zijn gepubliceerd. In V&A 17-019 dd 1 april 2017 is een antwoord gegeven op de vraag wat de uitkeringsperiode van de ODV moet zijn als de aanspraak op pensioen wordt omgezet in een aanspraak op een ODV-uitkering in het geval de DGA de AOW-gerechtigde leeftijd al had gepasseerd, maar het pensioen is uitgesteld tot een latere datum. Uit het antwoord bleek toen een pragmatische en praktische oplossing. Immers, de uitkeringstermijn van een ODV bedraagt 20 jaar, of zoveel jaar minder als de AOW-gerechtigde leeftijd al is verstreken. De conclusie die de adviesmarkt hieruit had getrokken was dat de uitkeringsperiode voor de ODV wordt afgerond op hele jaren naar boven.
Het informatieformulier inzake uitfasering en V&A 17-023
Reikhalzend is uitgekeken naar het formulier dat door de directeur-grootaandeelhouder binnen één maand na de afkoop of de omzetting in een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting moet insturen aan de belastingdienst. Hoewel, reikhalzend? Het wijzigingsbesluit om onder meer het uitvoeringsbesluit loonbelasting UBLB 1965 te wijzigen is al op 16 maart 2017 ingevoerd. Daarin staat een limitatieve opsomming van de wetgever welke informatie de belastingdienst mag of moet uitvragen voor een correcte afwikkeling van het uitfaseringsbesluit. Echter, tot onze verbazing vraagt de belastingdienst, om onbegrijpelijke redenen, veel meer informatie uit dan wettelijk voorgeschreven. Hieronder de verschillen.
Passende compensatie is meestal voorwaardelijke compensatie
In de Memorie van Toelichting is bij het voorgestelde artikel 38n lid 4 wet LB opgenomen dat de schriftelijk instemming van de (gewezen) partner met de omzetting noodzakelijk is, zodat deze een passende compensatie kan bedingen. In de Tweede Kamer, vragend naar wat dan passende compensatie inhield, hulde Wiebes zich in mistige en vage bewoordingen, kwam hij met een onjuist voorbeeld en liet hij de adviespraktijk in verwarring achter. De conclusie van zijn betoog was dat het aan de DGA en partner en hun beider adviseurs is om met een oplossing te komen. Onderstaande opzet van een oplossing is de afgelopen maanden in verschillende bijeenkomsten met professionals en DGA’s getoetst en als een acceptabele ‘aanvliegroute’ gezien.
Hoe ziet de toekomst eruit van het DGA-pensioen in eigen beheer?
Sinds Prinsjesdag 2016 is er meer duidelijkheid over het pensioen voor de directeur-grootaandeelhouder. Maar er zijn nog veel vragen over de plannen en er is voor de zakelijke adviseur van de DGA in korte tijd veel te doen. In het door Kluwer en Pensioen-up-to-Date georganiseerde, drukbezochte seminar kwam alles uitgebreid aan bod. Vier sprekers belichtten het onderwerp van verschillende kanten en dagvoorzitter Michiel Huisman leidde hierbij alles in goede banen. Aan het eind was er ruimte voor discussie, waarbij de inleiders Ben Schuurman, Tom Loonen, Kees Beishuizen en Hans Biesheuvel toelichting gaven en ingingen op vragen uit de zaal. Een beknopt verslag geeft een indruk van wat er van de zakelijke en financieel adviseur van de DGA verwacht wordt.
Wiebes introduceert pensioenplicht voor de DGA
In de technische bijlage bij de brief van 1 juli 2016 worden de contouren van een Trojaans Paard geschetst. Immers, hoewel aan het civiel juridische karakter van het pensioen geen waarde wordt toegekend – het pensioen wordt immers afgewaardeerd tot het niveau van de fiscale verplichting – worden er, wanneer er geen pensioen meer opgebouwd wordt, wel degelijk consequenties geschetst voor het gebruikelijk loon van de DGA. Voor de doelmatigheidsmargetoets moet rekening worden gehouden met de (commerciële) waarde van de ‘gemiste’ pensioenopbouw bij de beoordeling van de totale arbeidsbeloning. Er moet een compensatie worden gegeven voor het niet langer opbouwen van pensioen. In normaal Nederlands: de kans is groot dat het belastbare loon van de DGA moet worden verhoogd. De lage rente speelt hem hier ook parten, hierdoor is de commerciële waarde van de ‘gemiste’ pensioenopbouw immers ook hoger. En wat lijkt de impliciete bedoeling van deze gedwongen loonsverhoging? Dat de DGA dit extra loon, als alternatief voor de pensioenopbouw in eigen beheer gaat besteden aan een oudedagsvoorziening in privé, bijvoorbeeld via het lijfrenteregime! Zie hier de pensioenplicht voor de DGA.
Het niet gekozen alternatief van afzien van pensioen. Terecht?
In PUTD 2016-02 hebben wij aandacht besteed aan het alternatief van het onbelast afzien van het pensioen in eigen beheer door de DGA. Het grote verschil met de afkoopregeling is dat bij afzien alleen de aftrekbaarheid van de opgebouwde pensioenlast in de vennootschapsbelasting wordt teruggedraaid, zonder de verplichte ‘cashout’ naar privé die inherent is aan afkoop. ‘Afzien van de verplichting’ is een oplossing voor álle BV’s. Afkoop is slechts een oplossing voor BV’s die voldoende liquiditeiten hebben. Goede gevulde BV’s kunnen ook, of juist, na afzien, via box 2 het vrijgekomen vermogen aan de DGA laten toekomen, onder nagenoeg dezelfde effectieve belastingdruk, zeker als het 2014 douceurtje, de verlaging van het box 2 tarief naar 22%, wordt toegepast. Tijdens de laatste commissievergadering merkte Wiebes op, dat hij deze variant had onderzocht en dat deze variant “de wedstijd glansrijk verloren” had.
Weigerachtige houding komt DGA en pensioen-BV duur te staan
In een recente uitspraak heeft de Rechtbank Rotterdam geen clementie getoond met een weigerachtige DGA en zijn pensioen-BV. Ondanks herhaaldelijke verzoeken van de vrouw weigerde de pensioen-BV aan de ex-partner van de DGA een voorwaardelijk ouderdomspensioen uit te keren. Dit terwijl de DGA wel zelf het volledige ouderdomspensioen ontving. De Rechtbank veroordeelde de pensioen-BV tot nabetaling van het achterstallige voorwaardelijke ouderdomspensioen en afstorting van de toekomstige uitkering naar een door de vrouw aan te wijzen verzekeraar.
Nogmaals: gebruikelijk loon bij stopzetting opbouw
In PUTD 2015-06 besteedden wij aandacht aan het gebruikelijk loon en de stopzetting van de pensioenopbouw. Ook in het laatste commissieoverleg op 23 maart jl. is dit aan de orde gekomen. Aan Wiebes is de vraag gesteld of de DGA bij het afstempelen (bedoeld wordt het stoppen van de pensioenopbouw vanaf 2017), de inspecteur op bezoek krijgt, omdat het gebruikelijk loon verhoogd moet worden door het lagere pensioen.
OSEB of afkoop, thats the question
Op 17 december 2015 is Wiebes met de vierde brief over de aanpassing van het DGA-pensioen gekomen. In de derde brief van 1 juli 2015 werd de door zijn voorganger Weekers bedachte OudedagsBestemmingsReserve (OBR) door Wiebes afgeserveerd. Dit ten faveure van het Oudedagssparen in eigen beheer (OSEB). Een oplossing die zo bleek ook tijdens het overleg van de Tweede Kamer commissie financiën (zie PUTD 2015-18), breed gedragen werd. In de meest recente brief maakt Wiebes echter een ommekeer. Na een uiteenzetting waarom het huidige pensioen in eigen beheer zijn aantrekkelijkheid heeft verloren wordt de OSEB gemarginaliseerd ten faveure van de afkoopvariant waarin 80% van de fiscale verplichting tot het loon wordt gerekend van de DGA. Een constructie a la stamrechten van enige jaren geleden.