Op 10 juli 2014 heeft het Hof Amsterdam een op basis van de wetgeving correcte uitspraak gedaan die wel bijzonder hard uitpakt voor de DGA: de totale belasting- en boeteheffing blijkt hoger dan de fiscale waarde van de aanspraak.
Resultaten
Hof Den Haag 18 juni 2014: postrelationele solidariteit!
De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding is ook van toepassing op een pensioen in eigen beheer. De ex-partner verkrijgt op basis van deze wet een rechtstreekse vordering op voorwaardelijke ouderdomspensioen jegens de pensioenuitvoerder, bij eigen beheer de BV dus. Op 9 februari 2007 heeft de Hoge Raad bepaald dat de ex-partner met succes veiligstelling van de pensioenrechten buiten de door de DGA gecontroleerde BV kan vorderen tenzij de continuïteit van de BV hierdoor in gevaar komt. Het Hof den Haag heeft op 18 juni 2014 voor een reeds ingegaan voorwaardelijk ouderdomspensioen nadere invulling gegeven aan dit begrip.
Wat is een te late aanpassing? Standpunt staatssecretaris onredelijk
Op 5 november 2013 heeft Rechtbank Gelderland een belangwekkende uitspraak gedaan in een bijna 10 jaar voortslepende casus. Het betrof immers een één maand te late pensioenaanpassing aan de Witteveenkaders van kracht vanaf 1 juni 2004.
Artikel 3.28 Wet IB, fiscus bijt weer in het stof
In navolging van de Rechtbank Breda heeft onlangs het Gerechtshof Den Haag eveneens geoordeeld dat de kosten in verband met het verschil tussen de marktrente en 4% niet als kosten in verband met indexatie worden beschouwd
Geen getekende pensioenovereenkomst, geen pensioenvoorziening!
ij Rechtbank Haarlem speelde de volgende casus. Een DGA had in 2004 ruim vijf ton aan pensioenvoorziening op de balans staan. De inspecteur vond dat de BV geen pensioenverplichting was aangegaan en corrigeerde c.q. verhoogde de winst met vijf ton. Het opmerkelijke, zeg maar gerust het bizarre, in deze zaak was dat de belastingplichtige met drie niet-getekende pensioenovereenkomsten aan kwam zetten en verwachtte dat de inspecteur zou aangeven welke van de pensioenbrieven hij zou accepteren voor het vormen van een pensioenvoorziening.
Ook Hof Den Haag staat lage AOW-franchise in eigen beheer niet toe
Een BV probeert ten behoeve van de DGA toestemming te krijgen om bij de pensioenopbouw in eigen beheer de enkelvoudige gehuwden-AOW-franchise ad € 12.673 in plaats van de voorgeschreven ongehuwden AOW-franchise ad € 18.428 te hanteren. Omdat het niet verstandig is zo’n regeling rücksichtlos in te voeren wordt eerst de concept (middelloon)regeling ter goedkeuring aan de inspecteur voorgelegd. Immers, pensioenregelingen kunnen vóór invoering daarvan ter goedkeuring worden voorgelegd aan de inspecteur, die daarop bij voor bezwaar vatbare beschikking reageert (art. 19c Wet LB 1964). Indien na invoering van de regeling blijkt dat deze onzuiver is (volgens de inspecteur), dan kan de regeling, zonder toepassing van sancties, met terugwerkende kracht worden aangepast. Dit geldt niet voor in eigen beheer uitgevoerde regelingen. Absolute zekerheid bij eigenbeheerregelingen kan men krijgen als men de regeling pas invoert ná goedkeuring door de fiscus.
Gevoelige nederlaag fiscus bij Hoge Raad. Ten onrechte afgetrokken lijfrentepremies leidde tot (deels) onbelaste uitkering
Op 15 oktober 1990 werd door de toenmalige Staatssecretaris van Financiën bekend gemaakt dat het lijfrenteregime per 1 januari 1992 zou wijzigen (Brede Herwaardering). Voor bestaande lijfrentepolissen (kapitaalverzekering met lijfrenteclausule) en dus gesloten vóór 15 oktober 1990 gold overgangsrecht. Dat overgangsrecht hield in dat de lijfrentepremies vanaf 1 januari 1992 aftrekbaar bleven tot een maximum van € 8.478. Veel belastingplichtigen hadden er destijds belang bij om vóór 15 oktober 1990 een lijfrentepolis af te sluiten. Rond deze datum vonden bij verzekeraars Wild West taferelen plaats waarbij mensen zelfs met zakken geld bij verzekeraars voor de deur stonden om een lijfrentepolis af te sluiten.
Bank aansprakelijk voor beleggingsverlies pensioen-BV
Twee BV’s, BV 1 en BV 2 (een pensioen-BV) stelden Staalbankiers aansprakelijk voor geleden beleggingsverliezen. Deze bank adviseerde beide BV’s in 2007 om een aanzienlijk deel van het totale vermogen te beleggen in het fonds Staalbankiers Garantiebeheer. Dit fonds koopt vervolgens een zogeheten Note bij Lehman Brothers. Dit betekent dat feitelijk sprake is van een vordering op Lehman Brothers. De Note voorziet in een garantie die inhoudt dat men na afloop van een termijn van 8 jaar in ieder geval het inlegde vermogen terugkrijgt. Alleen bij een faillissement van Lehman vervalt deze garantie. In 2008 ging Lehman failliet. Beide BV’s stelden de bank vervolgens aansprakelijk voor het geleden verlies.
Hof van Justitie: naar sekse gescheiden tarieven niet meer toegestaan vanaf 21december 2012
Het Europese Hof van Justitie deed op 1 maart 2011 een belangrijke uitspraak: naar sekse gescheiden tarieven zijn meer niet toegestaan vanaf 21 december 2012 (HvJEG 1 maart 2011, nr. C-236/09, “Test Achats-Arrest”).
Voorziening partnerpensioen valt vrij bij overlijden partner. Klinkt logisch!
Stel er is sprake van een DGA met pensioenopbouw in eigen beheer. Toegezegd is ouderdoms- en partnerpensioen. De partner van de DGA overlijdt en er is geen sprake van een nieuwe partner. Het lijkt dan niet meer dan logisch dat de voorziening voor het partnerpensioen vrijvalt in het resultaat. Toch zag een belastingplichtige (c.q. adviseur) er blijkbaar brood in om hier een procedure over te starten met de stelling dat de voorziening voor het partnerpensioen na overlijden moesten worden bevroren. Tevens was de belastingplichtige van mening dat bij de bepaling van de pensioengrondslag 2006 moest worden uitgegaan van de AOW-franchise 2003 omdat het salaris sinds 2003 niet was gewijzigd. Beide stellingen werden door Rechtbank Haarlem verworpen (Rb. Haarlem 29 maart 2011, nr. 10/1135, Fiscaal up to Date aflevering 14 in 2011, onder nummer FutD 2011-0770). Eén onderdeel van de uitspraak, de eis dat er in geval van pensioen in eigen beheer een aanwijsbare partner moet zijn, verdient nadere aandacht. Deze eis is onderdeel van de gangbaarheidstoets.