Eigenlijk zou ik er niet over moeten hoeven schrijven; de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen. En dat gaat verder dan alleen maar ‘minder pensioenopbouw’. De vraag is hoe het komt, wat het is en wat je eraan kunt doen. Sommige aspecten zijn het gevolg van een eigen keuze, maar ook dan is het goed daar aandacht voor te hebben.
Resultaten
Belastingdienst heldert fiscale Wtp-kwesties op
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) brengt fiscale gevolgen voor pensioenregelingen met zich mee. De Belastingdienst/Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) heeft afgelopen zomer meteen een aantal standpunten gepubliceerd bij een aantal kwesties. Theo Willemssen neemt ze door.
Het flexibiliseren van de pensioenuitkering is maatwerk
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) introduceert een nieuwe keuze: de 10%-afkoopmogelijkheid. Nu is deze alweer uitgesteld tot medio 2023, maar dat laat de andere bestaande flexibiliseringsmogelijkheden onverlet. Daar optimaal gebruik van maken kan de “terugverdientijd” aanzienlijk verkorten.
Zo zet je het ‘bedrag ineens’ optimaal in, óók voor de dga
Als voorloper van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) maar wel in het kader van het Pensioenakkoord, kennen wij de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Daar waar de RVU en het verlofsparen al vanaf 2021 in de belastingwetten opgenomen zijn, is de afkoop nog niet aan de orde. Deze mogelijkheid wordt waarschijnlijk tegelijkertijd met de Wtp per 1 januari 2023 geïntroduceerd. Het bedrag ineens houdt in de mogelijkheid van afkoop van 10% van het pensioen op de ingangsdatum. Bij gebruik van deze afkoopmogelijkheid wordt echter wel weer een andere flexibiliseringsmogelijkheid geblokkeerd, het hoog/laag pensioen binnen de verhouding 100:75.
Nabetaling pensioen kan fiscaal nadeel opleveren
Nog niet al te lang geleden was voor het Hof Den Bosch in geschil of het deel van het in totaal in 2018 nabetaalde invaliditeitspensioen dat betrekking heeft op de jaren 2001 tot en met 2017 terecht in de aanslag IB/PVV 2018 is betrokken. Het Hof deed op 6 april 2022 uitspraak in die zaak en oordeelde dat de nabetaling terecht in het uitbetalingsjaar 2018 is belast. In de zaak ging het om het volgende
Belastingheffing over pensioenuitkeringen aan Belgisch ingezeten
In de praktijk komt het regelmatig voor dat Belgisch ingezetenen een pensioenuitkering ontvangen van een Nederlandse pensioenuitvoerder. Vaak zijn het geëmigreerde Nederlanders die pensioenuitkeringen ontvangen van hun verzekeraar of pensioenfonds of uit hun Nederlandse BV. De vraag is in welk land deze pensioenuitkeringen belast zijn.
Nieuw voorstel gedeeltelijke afkoop pensioen vanaf 2023
Tijdens de Kamerbehandeling van het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen is toegezegd de inwerkingtredingsdatum van het keuzerecht bedrag ineens met één jaar op te schuiven naar 1 januari 2023. Deze extra tijd zou worden benut om met pensioenuitvoerders te bekijken welke aanpassingen noodzakelijk zijn om de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel te verbeteren. In zijn brief van 12 oktober 2021 geeft de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan dat dit overleg heeft plaatsgevonden en dat er een nieuw voorstel ligt.
Nederlandse pensioengerechtigden in België in de belangstelling van de Belastingdienst
In de praktijk komt het regelmatig voor dat Belgisch ingezetenen een pensioen- of lijfrente-uitkering ontvangen van een Nederlandse pensioenuitvoerder. Regelmatig, maar niet alleen, gaat het hierbij om DGA’s die zijn geëmigreerd naar België en pensioenuitkeringen ontvangen uit hun Nederlandse BV. De Belastingdienst is momenteel volop bezig deze belastingplichtigen te controleren en dit kan leiden tot aanvullende betalingsverplichtingen in Nederland.
Echtscheiding en pensioen: regel het goed
Echtscheidingen zijn aan de orde van de dag. In veel situaties is daarbij sprake van één of meer pensioenregelingen waarover in het kader van de echtscheiding afspraken gemaakt moeten worden. Het is hierbij van belang dat dit duidelijke en eenduidige afspraken zijn. Hierna ga ik hierop nader in.
Model stamrechtovereenkomst (direct ingaand)
Met deze overeenkomst kunnen de partijen vaststellen en vastleggen dat ze een stamrechtovereenkomst hebben gesloten. Deze overeenkomst is opgesteld door de Belastingdienst