De datum 31 december is jaarlijks een bijzondere datum. We nemen daarmee afscheid van het lopende jaar. Fiscaal gezien is die datum dit jaar een heel bijzondere. Een datum die in de gaten gehouden moet worden, omdat de Wet IB 2001 op die dag dit jaar een tweetal fictieve heffingsmomenten voor lijfrenten voorschrijft. Opletten geblazen dus!
Resultaten
Het PEPP en de PPI: kan het echt niet?
De verwachting van de Europese beleids- en wetgever is dat het PEPP in 2021-2022 op de markt komt. Eerder schreef ik al over de kenmerken van het PEPP. In deze bijdrage stel ik de vraag: kan het PEPP door een PPI worden uitgevoerd?
Toeslag storten in een beschikbare premieregeling
Wij hebben een beschikbare premieregeling. In het verleden hebben wij een middelloonregeling gehad, waarbij de opgebouwde rechten worden geïndexeerd uit een toeslagendepot.
De prijs van die toeslag is de laatste jaren hard gestegen, net zo hard als de prijs van de middelloonregeling. Juist die prijsstijging is de reden geweest om over te stappen naar beschikbare premie. Alleen de toeslagen worden nog wel ingekocht tegen het ‘dure’ tarief.
Is het ook mogelijk om die toeslagen niet in te kopen in de middelloonregeling, maar te storten in de beschikbare premieregeling?
De RVU-vrijstelling
Begin september is het eerste wetsvoorstel voortkomende uit het pensioenakkoord, de Wet Bedrag ineens, RVU en verlofsparen gepubliceerd. Dit wetsvoorstel is op 17 november 2020 unaniem aangenomen door de Tweede Kamer. De planning is, dat het wetsvoorstel ook voor het einde van het jaar door de Eerste Kamer geloodst wordt. De RVU-vrijstelling treedt al per 1 januari 2021 in werking. De RVU-vrijstelling oogt
op het eerste gezicht sympathiek. De doelstelling is immers om werknemers die niet meer in staat zijn om gezond, al werkend de AOW-gerechtigde leeftijd te bereiken,
in staat te stellen om eerder te stoppen met werken. Echter bij doorrekening blijkt dat de RVU-vrijstelling in veel gevallen onvoldoende financiële ruimte biedt. De belangrijkste aspecten van de RVU-vrijstelling worden hierna toegelicht.
10% afkoopmogelijkheid pensioen en lijfrente vanaf 2022
De term “Bedrag ineens” in de titel van het in september gepubliceerde wetsvoorstel heeft betrekking op de introductie van een afkoopmogelijkheid van pensioen en lijfrente. Het is de bedoeling dat het vanaf 2022 mogelijk is om maximaal 10% van de waarde van het pensioen en of de lijfrente af te kopen.
Fiscale waardering van een stamrecht, nog altijd 4% en dus vrijval.
Op 30 juni 2020 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden nog maar eens bevestigd dat er niet te tornen valt aan het waarderingsvoorschrift van 4% zoals opgenomen in artikel 3.29 wet IB. Deze bepaling geldt voor pensioen- en soortgelijke verplichtingen. En een stamrecht is een soortgelijke verplichting. De invalshoek van de belanghebbende was hier origineel maar mocht hem niet baten. Zijn stelling dat het 4%-waarderingsvoorschrift leidend tot een gedeeltelijke vrijval van de verplichting met belastingheffing tot gevolg, een inbreuk is op het eigendomsrecht en hiermee in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens overtuigde het Hof niet.
Kamervragen levensloopregeling
In antwoord op Kamervragen geeft staatssecretaris Vijlbrief van Financiën aan hoe binnen het gewijzigde overgangsregime van de levensloopregeling in 2021 de afwikkeling in zijn werk dient te gaan.
Voorgesteld is het bestaande overgangsrecht te wijzigingen en de levensloopregeling per 1 november 2021 te beëindigen. Het saldo zal vervolgens in de heffing vallen. De instelling die de levensloopregeling uitvoert wordt de inhoudingsplichtige en dient voor eind 2021 de loonheffing in te houden en af te dragen.
Kamervragen PensioenAkkoord: PensioenAkkoord biedt ruimte voor flexibele pensioenpremie
In antwoord op Kamervragen over de mogelijkheid van een flexibele premie binnen het PensioenAkkoord geeft minister Koolmees aan dat er in beginsel wordt uitgegaan van een vijfjaarlijkse evaluatie van de verhouding tussen premie en opbouw. “Er zullen echter geen belemmeringen worden opgeworpen om die balans door sociale partners met een andere frequentie te beoordelen. Het is de verantwoordelijkheid van de sociale partners. Dit betekent dat de hoogte van de premie bijvoorbeeld ook jaarlijks door decentrale sociale partners in ogenschouw genomen zou kunnen worden”, aldus Koolmees.
Als de pensioenpremie stabiel zou moeten blijven betekent dit dat alle mee- en tegenvallers voor rekening van het individuele pensioenvermogen komen.
Bij afkoop lijfrente geen revisierente verschuldigd wegens gewekt vertrouwen
Op 4 augustus 2020 heeft het Hof Den Haag een opvallende uitspraak inzake de afkoop van een lijfrentepolis gedaan. Het betrof een polis uit 1989, die in 2001 is aangepast aan de eisen van de Wet IB2001. Op het oude gedeelte tot 2001 bleef het oude regime van kracht. Omdat op de site van de belastingdienst stond te lezen dat bij afkoop van een polis van voor 1992 geen revisierente in rekening zou worden gebracht, besluit belanghebbende de polis af te kopen. De belastingdienst brengt echter toch revisierente in rekening en wel over het gedeelte van de polis dat is opgebouwd vanaf 2001. Belanghebbende stelt dat dit in strijd is met de berichtgeving op de site van de belastingdienst. Het hof oordeelt dat belanghebbende de onjuistheid van zijn – begrijpelijke – lezing van de informatie op de website van de Belastingdienst niet redelijkerwijs had kunnen en moeten beseffen. Daaraan doet niet af dat hij tevens een verzekeringstussenpersoon heeft geraadpleegd.
Coronavirus en levensverwachting
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de levensverwachting in 2019 toegenomen met 4 maanden tot 80,5 jaar voor mannen, en met 3 maanden tot 83,6 jaar voor vrouwen. Het zal niemand verbazen dat een hogere sterfte in 2020 als gevolg van het coronavirus effect zou kunnen hebben op de levensverwachting en daarmee op de AOW- en pensioenleeftijd. Vandaar dat de Vakcentrale voor Professionals (VCP) pleit voor een mogelijke verlaging van de AOW-leeftijd als de levensverwachting daadwerkelijk blijkt af te nemen als gevolg van het coronavirus. Binnen de huidige wetgeving is alleen rekening gehouden met een stijging van de AOW- en pensioenleeftijd.