Een van de nadelen van een pensioen in eigen beheer is dat de belastingheffing bij overlijden van de laatste pensioenrechtigde flink kan oplopen. Immers de fiscale pensioenverplichting valt vrij in fiscale winst en dit leidt tot heffing van vennootschapsbelasting. Het overlijden van de pensioengerechtigde leidt, indien deze ook de aandeelhouder is, tot een vervreemdingmoment voor de AB-heffing. Door de vrijval van de pensioenverplichting is ook de waarde van de aandelen en dus hiermee ook de met box II belaste winst gestegen. Vervolgens zullen de aandelen vererven naar de erfgenamen en is de verkrijging van de aandelen belast met erfbelasting. Per saldo kan de belastingheffing oplopen tot 50% á 60% van de fiscale pensioenverplichting op het moment van overlijden.
Resultaten
Afrekenen met een dekkingstekort voor de ODV
Een in de praktijk veel voorkomend probleem bij een pensioen in eigen beheer in de uitkeringsfase is een dekkingstekort. Dit dekkingstekort is veroorzaakt doordat op de activa, vaak een spaarrekening of een lening aan de DGA, niet het rendement is gehaald dat nodig is. Bovendien lopen de kosten van de BV maar door. Op het moment dat de BV nog een onderneming dreef, was het mogelijk om de kosten van het pensioen in eigen beheer te matchen met de winsten uit de onderneming. Met het verkopen van de onderneming valt deze winstbron weg en zullen de rendementen op de activa de kosten goed moeten maken. Een uitdaging omdat het tegengevallen rendement op het vermogen – er is in het verleden vaak niet of onvoldoende aandacht besteed is aan het beleggingsbeleid – onvoldoende groot is om de pensioenen levenslang uit te blijven keren.
ODV termijnen afronden op hele maanden of hele jaren
In PUTD 2017-013 “De uitkeringstermijn van een ODV-uitkering” hebben wij al eens geschreven over het zwalkende beleid van de Belastingdienst met betrekking tot de uitkeringstermijnen van de ODV. Immers in eerste instantie kon op basis van Vraag & Antwoord (V&A) 17-009 van 1 april 2017 de conclusie worden getrokken dat bij omzetting van een pensioen in eigen beheer naar een ODV waarbij de DGA op het moment van omzetting de AOWgerechtigde leeftijd al had bereikt, de uitkeringstermijn afgerond kon worden op hele jaren. Deze pragmatische en praktische oplossing wordt getorpedeerd door V&A 17-029 van 10 november 2017. De uitkeringstermijn voor de DGA die bij omzetting de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt moest afgerond worden op maanden.
Miljoenennota en de planningsbrief van 7 oktober 2019
De jaren dat we met een vergrootglas moesten zoeken naar ‘pensioen’ in de Miljoenennota liggen ver achter ons. Hoewel Financiën in het Belastingplan 2020 het kruit nog droog houdt, houdt het kabinet de vaart in het parlementaire proces rondom de herziening van ons pensioenstelsel. In de Miljoenennota gaf het kabinet nogmaals prioriteit aan de belangrijkste issues die ons land raken en waarover consensus is bereikt. Het pensioenakkoord is één van die issues. Het is het kabinet echt menens dat ze hiervoor eenmalig de begrotingsregels oprekken om extra uitgaven aan fase 1 te kunnen rechtvaardigen. In 2020 en 2021 wordt in totaal 1,6 miljard euro extra uitgegeven voor de verwerking van het pensioenakkoord. En de inmiddels aangenomen aanpassing van het groeipad van de AOW-leeftijd tot aan 2024 kost de komende jaren ongeveer vijf miljard euro. Voor ieder jaar langer leven, hoeven ‘we’ maar 8 maanden langer te werken
Wet bedrag ineens
In PUTD 2019-11, “Het pensioenakkoord de terugkeer van de VUT?” schreven wij al over de introductie van een versoepeling in de RVU-vrijstelling en de verruiming van het verlofsparen. Deze elementen uit het pensioenakkoord hebben samen met de mogelijkheid tot afkoop van een gedeelte van het pensioen een plaats gekregen in de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen.
Beperking aftrek alimentatie ook gevolgen voor pensioen
In het belastingplan 2019 is opgenomen dat met ingang van 2020 ook voor Onderhoudsverplichtingen (artikel 6.3. wet IB 2001) het niet langer mogelijk is om het betaalde bedrag tegen het hoogste tarief in aftrek te brengen. Dit raakt met name de belastbare inkomens boven de € 68.507. Dit is namelijk het bedrag waar de hoogste schijf begint. In stapjes van 3% wordt het tarief voor deze aftrekpost met stapjes verlaagd naar 37,05% in 2023 Dit is het tarief in de laagste schijf.
De wet Pensioenverdeling bij scheiding raakt ook de DGA.
De Wet Verevening Pensioenrechten bij scheiding is van kracht op echtscheidingen vanaf 1 mei 1995 wordt binnenkort vervangen. Op 16 september 2019 is de wet Pensioenverdeling bij scheiding 2021 gepubliceerd. Deze Wet komt voort uit een uitgebreide evaluatie van de huidige Wet.
Hardheidsclausule bij afkoop ingegaan partnerpensioen mogelijk
In PUTD 2018-14 hebben wij aandacht besteed aan een succesvol beroep, ingediend door één van onze abonnees, op de hardheidsclausule bij de afkoop van een ingegaan partnerpensioen waarbij de DGA overleden is na 31 december 2015. We eindigden dit artikel met een beroep op het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen om Vraag en Antwoord (V&A) 17-016 aan te passen. Dit V&A kent immers een hardvochtige interpretatie van de wet. Deze oproep heeft kennelijk succes gehad, want op 27 juni 2019 is V&A 19-002 verschenen. Volgens dit V&A leidt de interpretatie van de belastingdienst zoals neergelegd in V&A 17-016 tot een onbillijkheid van overwegende aard. Er kan een verzoek om toepassing van de hardheidsclausule worden gedaan bij het Ministerie van Financiën om de onbillijkheid weg te nemen
Het pensioenakkoord, de terugkeer van de VUT?
In het onlangs gesloten pensioenakkoord zijn ook een aantal maatregelen opgenomen die bij elkaar opgeteld wel eens kunnen leiden tot de financiering van de fiscale gefaciliteerde vervroegde uittreding (VUT). Is de terugkeer van de VUT aanstaande? In dit artikel bespreken wij de maatregelingen en combineren wij deze tot een uitkering bij stoppen met werken voor de AOW-leeftijd.
Een hoge pensioenklem om AB-heffing bij fictieve erfrechtelijke verkrijging te voorkomen.
Onlangs is een opvallende uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden gepubliceerd. Opvallend, want in de betreffende casus wilde de belastingplichtige juist bewerkstelligen dat het voor pensioen geoormerkte vermogen in een vennootschap veel hóger was dan de inspecteur had geoordeeld. Met als doel om aanmerkelijk belang heffing (AB-heffing) te ontlopen. Het gerechtshof ging na verwijzing door de Hoge Raad hier echter niet in mee.