Werknemers hebben, op grond van de Pensioenwet, recht op de waardeoverdracht van hun pensioenaanspraken bij verandering van werkgever. Tot 2008 werd de overdrachtswaarde berekend op een vaste rente van 4%, maar deze is nu gebaseerd op de marktrente. Deze marktrente wordt jaarlijks bepaald op basis van de per 1 oktober door DNB gepubliceerde rente termijnstructuur met een looptijd van 25 jaar. Het verschil tussen deze wettelijke rente en de tariefrente van 3% die verzekeraars hanteren in collectieve contracten kan belangrijke financiële consequenties hebben voor werkgevers. Als de wettelijke rente hoger is dan de tariefrente van 3% dan dient de nieuwe werkgever i.v.m. de binnenkomende waardeoverdracht bij te betalen, terwijl de oude werkgever i.v.m. de uitgaande waardeoverdracht juist geld terug krijgt van de verzekeraar. Let op: deze problematiek doet zich alleen voor bij overdrachten naar verzekeraars en niet bij overdrachten tussen pensioenfondsen. Bij een overdracht naar regelingen op basis van een premieovereenkomst beschikbarepremieregeling) of een kapitaalovereenkomst hoeft er niet te worden bijbetaald.
Resultaten
De Premiepensioeninstelling (PPI). Kunnen we daar wat mee?
Met ingang van dit jaar is het mogelijk een zogeheten premiepensioeninstelling (PPI) op te richten. Een PPI is een soort pensioenfonds waar minder zware eisen aan worden gesteld.
De PPI kan alleen als uitvoerder optreden van beschikbarepremieregelingen in de opbouwfase en niet in de uitkeringsfase. In de PPI kunnen geen verzekeringen worden afgesloten. Een PPI
kan dus niet als verzekeraar optreden van partner-, wezen- en arbeidsongeschiktheidspensioen. Zoals gezegd mag de PPI geen pensioen uitkeren. Dit zijn belangrijke beperkingen van de PPI.
Wat is dan het voordeel van de PPI? Het belangrijkste argument dat wordt genoemd is een kostenvoordeel. Tegen minder kosten kan pensioenkapitaal worden opgebouwd. De vraag is of dit juist
is. De kosten van een verzekeraar kunnen, als je een beetje goed onderhandelt, ook fors worden teruggebracht. En de PPI zal ook de nodige rompslomp met zich mee brengen voor werkgevers c.q. oprichters. Er gelden weliswaar minder zware eisen maar toch moet de PPI voldoen aan regels op het gebied van minimum eigen vermogen, deskundigheid, integriteit, bedrijfsvoering.
En uiteraard moet er een professioneel bestuur zijn.