Afkoop van een lijfrente leidt tot negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (o.g.v. art. 133, tweede lid, onderdeel d, Wet IB 2001), waarbij de heffing wordt vermeerderd met 20% revisierente (o.g.v. art. 30i AWR). Deze bepalingen gelden ook indien de lijfrentepolis op verzoek van de curator wordt afgekocht indien sprake is van een faillissement.
Resultaten
Te hoge, niet inbare, rekening-courantschuld leidt tot belaste afkoop stamrecht
Een werknemer liet in 1999 een goudenhanddrukstamrecht (art. 11, eerste lid, onderdeel g, Wet LB 1964) ter waarde van € 70.000 in zijn daartoe opgerichte BV storten. Eind 2000 bleek hij een rekening-courantschuld bij de BV te hebben van € 100.000.
Tegenstrijdige jurisprudentie bij waardering stamrechtverplichtingen
Een uitspraak van Rechtbank Arnhem van 22 november 2006 schept onduidelijkheid in de waardering van stamrechten. Een stamrechtverplichting waarbij jaarlijks het stamrechtkapitaal wordt opgerent is een bekend verschijnsel. Gebruikelijk is dat oprenting plaatsvindt met een percentage dat in de stamrechtovereenkomst wordt vermeld. Dat kan een vast percentage zijn of een percentage afhankelijk van een niet te beïnvloeden parameter of indexcijfer. Op eind-datum wordt het opgerente stamrechtkapitaal omgerekend naar een periodieke uitkering c.q. lijfrente.
Fiscale aftrek voor kapitaalverzekering met lijfrenteclausule: correctie + vergrijpboete
In de januari-editie van Pensioen up to Date hebben wij u bericht over de problemen met kapitaalverzekeringen met lijfrenteclausule. Voor dit soort lijfrentecontracten is de premie sinds 2001 niet meer fiscaal aftrekbaar. Hele volkstammen bleven die premie gewoon betalen en fiscaal in aftrek brengen, terwijl men behoorde te weten dat de premie niet meer fiscaal aftrekbaar was.
Duizenden lijfrente-bvs uit de jaren 80 gaan ontwaken uit hun fiscale winterslaap. Actie!
Lijfrente-BV’s waren in de jaren tachtig van de vorige eeuw een veel voorkomend verschijnsel. Het was toegestaan om lijfrentes in eigen beheer te houden. Een mooie tijd. Vanaf 1992 zijn de mogelijkheden om een lijfrente bij de eigen BV te sluiten drastisch beperkt. De lijfrentes die bij de eigen BV werden afgesloten hadden vaak de vorm van een zuivere lijfrente, d.w.z. dat de hoogte van de lijfrenteuitkering gegarandeerd is en de ingangsdatum eveneens. Reden daarvoor was de zuivere lijfrente, in tegenstelling tot de kapitaalverzekering met lijfrente-clausule en gerichte lijfrente, onbelast waren voor de vermogensbelasting. Tegenwoordig zie je de zuivere lijfrente nauwelijks meer. Om de hoogte van de lijfrente vast te stellen ging men uit van de tarieven bij professionele verzekeraars. Omdat destijds de marktrente (ca. 8%) hoog was, leverden premies en koopsommen een hoge lijfrente-uitkering op. Echter, de lijfrente-BV’s moesten natuurlijk wel die 8% rendement behalen op de ontvangen premies en koopsommen. Nu het moment van uitkeren nadert blijken niet alle BV’s voldoende middelen in huis te hebben om aan de verplichtingen te voldoen. Wat te doen.
Opvallend standpunt Belastingdienst inzake goudenhanddrukstamrechten
Indien een ontslagen werknemer een ontslagvergoeding krijgt dan kan er voor gekozen worden om deze in de vorm van een stamrecht te gieten. Een stamrecht is een recht op een periodieke uitkering. Van het stamrechtkapitaal dient, uiterlijk op leeftijd 65, een periodieke uitkering te worden aangekocht. Het voordeel van een stamrecht is dat het toekennen van een stamrecht vrijgesteld is van loonbelasting. In dit verband spreekt men over de goudenhanddrukstamrechtvrijstelling (zie art. 11, eerste lid, onderdeel g, Wet LB 1964). Pas over de periodieke uitkeringen vindt belastingheffing plaats. Dit betekent uitstel van belastingheffing en bovendien kan een tariefsvoordeel worden behaald. In 2005 is het goudenhanddrukstamrecht en de strafheffing van art. 32aa Wet LB uitvoerig onderwerp van gesprek geweest (zie o.a. Pensioen up to Date, september/oktober 2005, nr. 5). Op deze problematiek gaan wij nu niet nader in. Die is toen duidelijk uit de doeken gedaan.
Is de kapitaalverzekering met lijfrenteclausule administratief verwaarloosd? Fiscus lachende derde. Klant de dupe
Er bereiken ons de laatste tijd veel berichten over het fiscaal terugdraaien van lijfrentepremieaftrek bij nog lopende “oud regime” kapitaalverzekering met lijfrenteclausule. De belastingdienst heeft een extra controle op lijfrentepremie-aftrek uitgevoerd over belastingjaar 2003. Daarbij zijn veel “oud regime” polissen tegen de lamp gelopen.
Wet VPL verlaagt de lijfrente-aftrek bij beschikbare premieregelingen
De aftrek van lijfrentepremies in de jaarruimte wordt beïnvloed door de aangroei van het pensioen (factor A). Bij eindloon en middelloon is dat: [1 x opbouwpercentage x (salaris -/- AOW-franchise)]. Voorbeeld: 1 x 2% x (52.000 -/- 12.000) = € 800.
Laatste aflevering (?) van soap rondom goudenhandrukstamrechten. Tot 1 januari is kust veilig
Wij hebben al eerder aandacht besteed aan de problematiek rondom goudenhanddrukstamrechten (PutD maart/april, nr. 2 en mei/juni, nr. 3). Inmiddels heeft de staatssecretaris medegedeeld dat dit jaar nog probleemloos goudenhanddrukstamrechten kunnen worden toegekend.
Einde overbruggingslijfrente: OR afstorten met geleend geld.
In een vorige editie hebben we al aandacht besteed aan het fiscale einde van de overbruggingslijfrente. Vanaf 1 januari 2006 kan een fiscaal gefacilieerde lijfrente-premie niet meer worden aangewend voor een overbruggingslijfrente. Dat is jammer. Alles wat riekt naar eerder stoppen met werken, wordt door onze charmante minister De Geus rigoureus weggesnoeid. Dat heeft enkele inventieve verzekeraars op het idee gebracht om een actie te starten voor ondernemers. De actie houdt in dat de ondernemer een lening kan sluiten bij dezelfde bank/verzekeraar waar hij of zij de OR afstort. Indien ondernemers hun OR voor 1-1-2006 afstorten naar een verzekeraar, en dus nog voor 1-1-2006 gebruik maken van de fiscaal gefacilieerde lijfrente-aftrek, behouden ze het recht om van dat kapitaal in de toekomst nog een overbruggingslijfrente aan te kopen.