Interessant is de samenloop tussen pensioen en lijfrente als door de uitruil van het indexatierecht een tijdje gestopt wordt met pensioenopbouw. Immers, de pensioenaangroei (factor ‘A’) van de gemiddelde DGA is normaal gesproken zo groot, dat er niet of nauwelijks lijfrenteruimte is. Het stopzetten van de pensioenopbouw betekent dat er ook niet langer sprake is van pensioenaangroei, de A is over die jaren 0. Dat kan betekenen dat de DGA over die jaren waarin de opbouw is gestopt, gebruik kan maken van het lijfrenteregime, uiteraard met een vertraging van een jaar. De vraag is echter of bij de omzetting van het indexatierecht artikel 3.133 lid 2 letter k wet IB van toepassing is. In dit artikel wordt bepaald dat er sprake is van een negatieve uitgave indien een pensioentekort waarvoor lijfrentepremie in aftrek is gebracht nadien wordt gecompenseerd door middel van verbetering van een aanspraak ingevolge een pensioenregeling.
Resultaten
Pensioenakkoord update: wijziging Wet verhoging pensioenleeftijd, In 1 stap naar 67 jaar
Op de valreep berichtten wij u in de laatste Pensioen-up-to-Date over de nota van wijziging van het wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd. Dit wetsvoorstel is op 7 februari jl. aangenomen in de Tweede Kamer en ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer. In plaats van in twee stappen naar de 67 jaar (2013 en 2015) wordt de pensioenleeftijd in één keer verhoogd naar 67 jaar. Een wijziging waarmee voor ’het veld’ 1 jaar tijdgewonnen wordt en daarmee samenhangende wijzigingen in pensioenregelingen in één keer doorgevoerd kunnen worden. We kunnen nu wel met grote zekerheid de hoofdlijnen van het fiscale pensioenregime (2e pijler) vanaf 2014 schetsen.
AOW-ingangsleeftijd verschuift per april 2012: alle beetjes helpen?
Het Kabinet Rutte heeft zichzelf een majeure bezuinigingsdoelstelling van 18 miljard opgelegd. Een van de maatregelen die daar aan moet bijdragen is de verschuiving van de AOW-ingangsleeftijd van de eerste dag van de maand waarin de gerechtigde 65 jaar wordt naar de feitelijke verjaardag. Dit gaat in op 1 april 2012. Hiermee wordt een bezuiniging ingeprijsd van gemiddeld een halve maand AOW. Daar staat tegenover dat de einddatum van werknemers- en volksverzekeringen en sociale voorzieningen ook verschuift naar de 65ste verjaardag. Een uitkering op grond van bijvoorbeeld de WIA of de ANW loopt dus ook langer door. Per saldo is de verwachte bezuiniging 65 miljoen euro. Een druppel op de gloeiende plaat.
MINISPECIAL: De WfT-vergunning pensioenverzekering aan de hand van 8 vragen en antwoorden.
De WfT-vergunning pensioenverzekering aan de hand van 8 vragen en antwoorden:
De indexeringsbeslissing
In verreweg de meeste pensioenovereenkomsten van de DGA is de bepaling opgenomen dat de pensioenen na ingang zoveel mogelijk welvaarts- of waardevast worden gehouden. In de praktijk wordt er echter bij de beoordeling of indexatie überhaupt mogelijk is onvoldoende invulling gegeven aan het begrip ‘zoveel mogelijk’. Terwijl pensioenfondsen en masse besluiten om de pensioenen niet te indexeren of zelfs negatief te indexeren, korten dus, indexeert menig DGA onbekommerd het ingegane pensioen zonder zich af te vragen of er ruimte is om te indexeren. Een dekkingstekort is eerder aanwezig dan menigeen denkt. Of er sprake is van voldoende dekking is niet zonder meer direct af te leiden uit de jaarrekening, aangezien in veel gevallen gekozen is voor de waardering van de verplichting op fiscale grondslagen. Een pensioenverplichting berekend op basis van fiscale grondslagen vertegenwoordigt als gevolg van de forse fiscale beperkingen een te lage waarde.
Afkoop saldolijfrente eigen beheer leidt tot prijsgeven van pensioenaanspraak
In een onlangs gepubliceerde uitspraak volgde het Hof Den Bosch 6 oktober 2011 (11/00051) de stelling van de inspecteur dat afkoop van een saldo-lijfrente 4 jaar na dato alsnog bestempeld werd als het afzien van een pensioenaanspraak. Een opmerkelijke uitspraak die eens te meer duidelijk maakt dat het wapen van artikel 19b lid 1 vaak succesvol wordt ingezet door de fiscus.
Waardering van een gericht stamrecht, wederom een Pyrrhus overwinning?
Na een jarenlange discussie over de waardering van gerichte stamrechten heeft de Hoge Raad op 9 april 2010 (BNB 2010/242) uitgemaakt dat het oprentingspercentage zoals opgenomen in de stamrechtovereenkomst niet van belang is voor de tussentijdse waardering van het stamrecht. Dit dient slechts als rekengrootheid om het te bereiken stamrechtkapitaal en de hiermee samenhangende lijfrentetermijnen te bepalen. Aan dit arrest hebben wij aandacht besteed in Pensioen-up-to-Date 2010 nr. 3.
Stand van zaken pensioenakkoord en de DGA
In een eerdere uitgave hebben wij u al kennis laten maken met de implicaties voor het pensioen van de DGA als gevolg van de fiscale wetgeving als onderdeel van het Pensioenakkoord. Momenteel ligt het wetsontwerp ter behandeling bij de Tweede Kamer. De beoogde ingangsdatum van de eerste fase is nog steeds 1 januari 2013. Belangrijkste thema daarbij is de verschuiving van de pensioenleeftijd naar 66 jaar. Bereidt u zich maar voor op een rondje pensioenovereenkomsten. Alle pensioenovereenkomsten met een pensioenleeftijd van 65 jaar en een fiscaal maximaal opbouwpercentage moeten, zoals het nu naar uitziet, voor 1 januari 2013 aangepast worden. Als er één ding is dat we hebben geleerd van de vorige majeure fiscale wijzigingen, de Witteveen- en VPL-aanpassingen in 2004 en 2005, is dat er geen standaard DGA bestaat. Het kritiekloos laten tekenen van een model pensioenovereenkomst van de fiscus geeft meer nadelen dan voordelen. Deze staan vol met niet-in-de- balans-opgenomen-verplichtingen. Beter is het om de wetswijziging aan te grijpen om met uw DGA’s om tafel te gaan en hen te vragen wat zij echt willen en de consequenties daarvan te bespreken: “Echt pensioen of fiscaal pensioen”.
Afkoopsom kapitaalverzekering met lijfrenteclausule volledig belast.
Een belastingplichtige ontvangt in 2007 een afkoopsom ter grootte van ca. € 50.000 voor een in 1984 afgesloten kapitaalverzekering met lijfrenteclausule en geeft dit bedrag niet aan in zijn IB-aangifte. De inspecteur verhoogt de aanslag echter met genoemd bedrag. Voor de rechter stelt de belastingplichtige dat de premies op de afkoopsom in mindering moeten worden gebracht omdat deze in het verleden niet in aftrek zijn gebracht. Van belang is dat de premies wettelijk gezien aftrekbaar waren en dat een besluit uit 1990 een tegemoetkoming biedt als is verzuimd de premies af te trekken. Die tegemoetkoming houdt in dat de saldomethode mag worden toegepast. In casu zou dat betekenen dat bij de vaststelling van het belastbare bedrag de premies in mindering komen op de afkoopsom. Voorwaarde is dat de belastingplichtige kan aantonen dat de premies in het verleden niet zijn afgetrokken. De belastingplichtige kan het bewijs echter niet leveren waardoor de rechter de inspecteur in het gelijk stelt. De afkoopsom is dus volledig belast (Hof Arnhem, 20 januari 2011, nr. 11/00536).
Signalering nieuwe standpunten kennisgroep pensioenen belastingdienst.
Een aantal nieuwe standpunten kwam in bovenstaande artikelen al aan de orde. Maar op www.belastingdienstpensioensite.nl heeft de kennisgroep pensioenen op 28 november jl. nog meer standpunten ingenomen. We stippen ze even kort aan: