Zoals bekend moet een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (ODV-aanspraak) ingaan binnen 2 maanden na het bereiken van de AOW-leeftijd. Dit kan bijvoorbeeld op de eerste van de maand volgend op het bereiken van de AOW-leeftijd. De uitkeringsduur is dan exact 20 jaar. Het is echter ook mogelijk dat de uitkeringsduur langer of korter is dan 20 jaar. Dit is aan de orde bij vervroeging van de ingangsdatum of, zoals wij tot nu veel gezien hebben, bij omzetting van het pensioen in een ODV-aanspraak als de DGA de AOW leeftijd plus 2 maanden al heeft bereikt. In het op 1 april 2017 gepubliceerde V&A 17-019 geeft het CAP met een voorbeeld aan dat in dat geval de uitkeringstermijn naar boven afgerond moet worden op hele jaren. Op basis van dit V&A zijn de in 2017 ingegane ODV-uitkeringen voor het eerste jaar vastgesteld.
Resultaten
Bijzonder partnerpensioen is eigen aanspraak van de ex-partner (vervolg)
In PUTD 2017-12 berichtten wij u over onze vraag aan het centraal aanspreekpunt pensioenen (CAP) betreffende het bijzonder partnerpensioen. Het CAP antwoordde ons, na een aanvankelijke aarzeling in oktober 2017, dat het bijzonder partnerpensioen een zelfstandige aanspraak is van de ex-partner. Ruim drie maanden later heeft het CAP deze vraag en het antwoord op deze vraag gepubliceerd.
Pensioenpotten als planningsinstrument.
Elders in dit blad hebben we u laten zien hoe de AOW- en pensioengerechtigde leeftijd naar verwachting zullen gaan stijgen. Veel werknemers (en DGA’s) hebben verschillende pensioenpottenopgebouwd die op verschillende momenten tot uitkering komen: Gegarandeerde pensioenen, harde pensioenkapitalen of premiepensioenen waarbij het uiteindelijke pensioen afhankelijk zal zijn van het behaalde rendement op de ingelegde premies. Kortom, een lappendeken. De grote uitdaging is dus om tijdig in te zien of de bij elkaar gespaarde pensioenen toereikend zijn om überhaupt te kunnen stoppen. Helaas komt het nog te vaak voor dat men dit veel te laat gaan onderzoeken en er weinig tot geen ruimte meer is om het pensioen nog te verbeteren en, in het uiterste geval, noodgedwongen moeten doorwerken om een inkomensval te voorkomen. En daar zit ook niet iedere werkgever op te wachten.
Afkoop van pensioen en belastingheffing Belgie
Tijdens de parlementaire behandeling van de wet Uitfasering Pensioen in eigen beheer is een aantal keren aandacht gevraagd voor de fiscale behandeling van het afkopen van het pensioen in eigen beheer of het omzetten naar een ODV voor de DGA die in België woont. Duidelijke antwoorden zijn er niet gekomen. Wiebes heeft wel toegezegd met de Belgische belastingautoriteiten te overleggen. Of dit overleg ooit plaatsgevonden heeft is niet duidelijk, er is in ieder geval hier geen verslag van naar buiten gekomen. De onduidelijkheid omtrent de fiscale behandeling van afkoop van in het buitenland wonende DGA’s noopte de SRA er in november 2017 zelfs toe om een brandbrief te sturen naar het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP). In deze brandbrief wordt verzocht om de termijn waarop nog gebruik gemaakt kan worden van de hoogste korting van 34,5% voor deze specifieke groep te verlengen tot na 1 januari 2018. “De wet biedt geen aanknopingspunten om de hoogste korting ook toe te passen na 2017.” was het antwoord op de vraag van het SRA en daarmee is het verzoek afgewezen. Tenslotte zijn de Belgische belastingautoriteiten (!) om twee voor twaalf gekomen met een circulaire waarin de gevolgen voor de belastingheffing in België van afkoop van het pensioen in eigen beheer beschreven worden. In deze circulaire worden de fiscale gevolgen geschetst in de situatie waarin de DGA inwoner is van België en de BV gevestigd is in Nederland.
Omzetten van een ingegane ODV in een lijfrente toch mogelijk
De oudedagsverplichting (ODV). Voor veel BV’s in onderdekking en/of met liquiditeitsarmoede, noodgedwongen het enige reële alternatief voor het in standhouden van de pensioenverplichting in eigen beheer. Eén van de mogelijkheden met de ODV is het fiscaal geruisloos aanwenden voor een lijfrente door het afstorten in een bancair of verzekeringstechnische lijfrenteproduct. Dit afstorten kan zowel in zijn geheel als gedeeltelijk, zodat de ODV ook in termijnen kan worden afgestort. Er is enige tijd onduidelijkheid geweest over het laatste moment waarop afstorting naar een bancaire lijfrente mogelijk is.
Indexatiepercentages 2018: pensioen in eigen beheer / ODV in eigen beheer
Op verzoek van vele lezers publiceren wij hieronder drie percentages zoals wij deze in onze adviespraktijk gebruiken.
Faseert de wet uitfasering PEB ook de overlijdensrisicoverzekering uit?.
Het ‘afkoopjaar 2017’ van het overgangsregime van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer zit er op. Het overgangsregime waarbinnen DGA’s de mogelijkheid krijgen om het tot 1 april 2017 opgebouwde pensioen in eigen beheer definitief te positioneren loopt overigens tot eind 2019. Vanuit ons perspectief een stormachtig jaar waarin een ogenschijnlijk eenvoudige uitfaseringswens van Wiebes – een significante incidentele bate in ’s lands schatkist – in de praktijk is uitgegroeid tot een veelkoppig, nauwelijks te overzien monster dat zich in vele gedaanten heeft laten zien in individuele dossiers. Alleen al in het fiscale kader moest de Belastingdienst haar zeilen bijzetten om met een zeer groot aantal handreikingen en vooral Vragen & Antwoorden (en Verzoeken & Afwijzingen) duidelijkheid te scheppen op de terreinen die in de parlementaire behandeling nooit afdoende zijn geduid.
De uitkeringstermijn van een ODV-uitkering
Kort na de invoering van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer etc per 1 april 2017 is de belastingdienst gebombardeerd met vragen van praktische aard. Dit blijkt althans uit het groot aantal Vragen & Antwoorden (V&A’s) dat kort daarop zijn gepubliceerd. In V&A 17-019 dd 1 april 2017 is een antwoord gegeven op de vraag wat de uitkeringsperiode van de ODV moet zijn als de aanspraak op pensioen wordt omgezet in een aanspraak op een ODV-uitkering in het geval de DGA de AOW-gerechtigde leeftijd al had gepasseerd, maar het pensioen is uitgesteld tot een latere datum. Uit het antwoord bleek toen een pragmatische en praktische oplossing. Immers, de uitkeringstermijn van een ODV bedraagt 20 jaar, of zoveel jaar minder als de AOW-gerechtigde leeftijd al is verstreken. De conclusie die de adviesmarkt hieruit had getrokken was dat de uitkeringsperiode voor de ODV wordt afgerond op hele jaren naar boven.
Nogmaals de handreiking elders verzekerd pensioen
In PutD 2017-11 hebben we de handreiking ‘Fiscale behandeling elders verzekerd pensioen’ besproken. Een handreiking die vergaande consequenties heeft. Consequenties die niet zozeer betrekking hebben op het in eigen beheer gehouden deel, maar met name op de kwalificatie van het elders verzekerde pensioen, de verzekeringstechnische afwikkeling ervan, het vastleggen van de premie- en afstortingsverplichtingen na het definitief splitsen en, misschien wel het belangrijkste, het informeren van de uitvoerder van het elders verzekerde deel over de afspraken die de vennootschap en de DGA hebben gemaakt. Voor de pensioenuitvoerder ontstaat nu (pas) een materiele betrokkenheid die verder gaat dan het incasseren van de premies. Zowel in juridische als in fiscale zin zal de externe pensioenuitvoerder moeten bewegen.
Hoe objectief rechtvaardig is een gestaffelde premieregeling?
U zou het niet denken, maar buiten de uitfaseringsperikelen van het in eigen beheer gehouden pensioen en de verschuiving van de fiscale pensioenrichtleeftijd naar 68 jaar spelen er nog veel meer issues in pensioenland. Ons pensioenstelsel is volop in beweging. In het regeerakkoord zijn ingrijpende wijzigingen in dit stelsel aangekondigd. Deze bewegingen zijn noodzakelijk om het hoofd te bieden aan demografische ontwikkelingen, in het verleden gestegen levensverwachting en lage rentes.