Persoonlijke holdings van D en E bezitten 24% van de aandelen van X en hebben daarmee een managementovereenkomst gesloten. Zijn de werkzaamheden van D en E voor X verzekeringsplichtig?(1)
Resultaten
Compensatie aan partner ter voorkoming belaste schenking, van uitstel naar afstel?
Tijdens de parlementaire behandeling van de wet Uitfasering pensioen in eigen beheer in vergaderjaar 2016-2017 is uitgebreid aandacht besteed aan de positie van de partner. Immers, bij het afkopen van het pensioen in eigen beheer of het omzetten naar een ODV verdween ook het afgeleide recht van de partner op de helft van het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen en het recht op het partnerpensioen. De partner zou voor het verlies van deze afgeleide rechten gecompenseerd moeten worden, zo niet dan zou er sprake zijn van een belaste schenking. Verder heeft de staatssecretaris destijds na enig aandringen nog opgemerkt dat er geen sprake zou zijn van een belaste schenking wanneer er sprake was van gemeenschap van goederen of een daarmee overeenkomend verrekenbeding. Vervolgens bleef het érg lang stil. Totdat er op 11 december 2020, bijna 4 jaar na de eerste mogelijkheid tot uitfasering, als mosterd na de maaltijd, een ‘Handreiking vaststellen compensatie ter voorkoming van een belaste schenking’ werd gepubliceerd. Een verklaring waarom een dergelijke handreiking nu pas wordt gepubliceerd ontbreekt.
In Duitsland wonende, in Nederland werkende universitair docent alhier premieplichtig
X, woonachtig in Duitsland verrichtte onderzoek aan een universiteit en kreeg daarvoor een studiebeurs. Tevens werkte zij voor een andere universiteit. De Rechtbank oordeelt dat X voor de Nederlandse volksverzekeringen verzekerd en premieplichtig is op grond van art. 11 jo. art. 13, lid 4 (ambtenaar), dan wel art. 13, lid 1, onderdeel b (loondienst), EU Vo. 883/2004 (Rechtbank Zeeland-West-Brabant 17 juli 2020, nr. 19/6163).
Wet Toekomst Pensioenen
In de zomer van 2019 kondigde Minister Koolmees aan tot een principe akkoord te zijn gekomen met de sociale partners voor het wijzigen van het huidige pensioenstelsel in Nederland. Dit principe akkoord is in de zomer van 2020 omgezet in een definitief PensioenAkkoord. Inmiddels zijn de opgestelde concept wetteksten aan de markt aangeboden voor commentaar en blijft het streven om nog in 2021 te komen tot definitieve wetgeving per 1 januari 2022. Uiteindelijk moeten dan alle pensioenregelingen uiterlijk per 1 januari 2026 voldoen aan de nieuwe eisen.
Model overdrachtsakte pensioenkapitaal (met idx)
Met deze overdrachtsakte met indexatie kan een Besloten Vennootschap (DGA) zijn pensioen met al zijn verplichtingen overdragen aan een andere BV
Model toezegging van arbeidsongeschiktheidspensioen aan DGA
Deze toezegging van een arbeidsongeschiktheidspensioen kan met in deze toezegging gebruikte voorwaarden gebruikt worden in aanvulling op de tussen werkgever en werknemer gesloten arbeidsovereenkomst.
Langer leven, langer werken, later met pensioen
In PutD 2017-03 hebben we het levensverwachtingsaanpassingsmechanisme geïntroduceerd, kortweg LAM genoemd. Het LAM is een mechanisme in de Algemene Ouderdomswet (hierna: AOW) en het fiscale pensioenkader in de wet Loonbelasting dat er voor zorgt dat als de geprognotiseerde (stijging van de) levensverwachting doorzet, zowel de AOW-gerechtigde leeftijd als de pensioengerechtigde leeftijd voor het werknemerspensioen opschuift. Een nogal technische formule die, hoewel identiek voor beide wetten, een andere consequentie uit het resultaat van de formule afleidt. De grote onbekende grootheid is de verwachte resterende levensverwachting van een 65 jarige. Deze resterende levensverwachting wordt door het CBS jaarlijks gepubliceerd
De RVU-vrijstelling
Begin september is het eerste wetsvoorstel voortkomende uit het pensioenakkoord, de Wet Bedrag ineens, RVU en verlofsparen gepubliceerd. Dit wetsvoorstel is op 17 november 2020 unaniem aangenomen door de Tweede Kamer. De planning is, dat het wetsvoorstel ook voor het einde van het jaar door de Eerste Kamer geloodst wordt. De RVU-vrijstelling treedt al per 1 januari 2021 in werking. De RVU-vrijstelling oogt
op het eerste gezicht sympathiek. De doelstelling is immers om werknemers die niet meer in staat zijn om gezond, al werkend de AOW-gerechtigde leeftijd te bereiken,
in staat te stellen om eerder te stoppen met werken. Echter bij doorrekening blijkt dat de RVU-vrijstelling in veel gevallen onvoldoende financiële ruimte biedt. De belangrijkste aspecten van de RVU-vrijstelling worden hierna toegelicht.
Mini-job in Duitsland: niet verzekerd voor volksverzekeringen
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft aan X ouderdomspensioen toegekend. Daarop is een korting toegepast omdat zij gedurende een aantal jaren niet verzekerd zou zijn geweest voor de AOW. X werkte als ‘geringfügig Beschäftigte’ (mini-job) in Duitsland, waarbij minder dan een bepaald aantal dagen in een tijdvak gewerkt wordt. Deze werknemer is in Duitsland niet verzekerd voor de sociale verzekeringen en eveneens niet verzekerd voor de volksverzekeringen (Hoge Raad 24 januari 2020, nr.16/03746bis).
Levensloop, vervroeging AOW-leeftijd en pensioentekort
De levensloopregeling was geen lang leven beschoren. De regeling, gestart in 2006 werd met ingang van 2012 alweer afgeschaft. Bestaande deelnemers met voldoende saldo kregen de mogelijkheid om voort te zetten, te bevriezen of tegen een fiscaal gunstig tarief in 2013 af te kopen. Deze afkoop mogelijkheid kwam in 2015 nog eens voorbij.
Voor de deelnemers die het saldo nog niet opgenomen hebben valt per 31 december 2021 definitief het doek voor de levensloopregeling. Het nog niet opgenomen levensloopsaldo wordt op dat moment via de werkgever uitgekeerd aan de deelnemer. De werkgever houdt de loonbelasting in. Wanneer er geen werkgever meer is, zal de uitvoerder het bedrag onder inhouding van loonbelasting rechtstreeks overmaken aan de deelnemer.