De gebruikelijke indexatiebepaling in de pensioenovereenkomst van de DGA is van een ’baat het niet dan schaadt het niet’ bepaling intussen verworden tot een blok aan het been van de DGA. Denk bijvoorbeeld maar aan de perikelen bij overdracht van pensioenkapitaal. Of aan de extra claim die door de voorwaardelijke indexatieverplichting op het vrije vermogen wordt gelegd waardoor de dividendruimte beperkt wordt. Veel DGA’s willen graag af van de indexatie zodra hen de consequenties ervan duidelijk worden. Echter, het zonder meer afzien van het recht op indexatie, ook als dit recht in feite niet voor verwezenlijking vatbaar is, wordt door de fiscus gezien als het afzien van een aanspraak op pensioen met alle bijbehorende fiscale sancties. Creatieve geesten onder onze lezers hebben daarom als eens geopperd de indexatie uit te ruilen tegen een hoger gelijkblijvend pensioen.
Resultaten
Samenloop pensioenopbouw en lijfrente en indexatieuitruil
Interessant is de samenloop tussen pensioen en lijfrente als door de uitruil van het indexatierecht een tijdje gestopt wordt met pensioenopbouw. Immers, de pensioenaangroei (factor ‘A’) van de gemiddelde DGA is normaal gesproken zo groot, dat er niet of nauwelijks lijfrenteruimte is. Het stopzetten van de pensioenopbouw betekent dat er ook niet langer sprake is van pensioenaangroei, de A is over die jaren 0. Dat kan betekenen dat de DGA over die jaren waarin de opbouw is gestopt, gebruik kan maken van het lijfrenteregime, uiteraard met een vertraging van een jaar. De vraag is echter of bij de omzetting van het indexatierecht artikel 3.133 lid 2 letter k wet IB van toepassing is. In dit artikel wordt bepaald dat er sprake is van een negatieve uitgave indien een pensioentekort waarvoor lijfrentepremie in aftrek is gebracht nadien wordt gecompenseerd door middel van verbetering van een aanspraak ingevolge een pensioenregeling.
Pensioenakkoord update: wijziging Wet verhoging pensioenleeftijd, In 1 stap naar 67 jaar
Op de valreep berichtten wij u in de laatste Pensioen-up-to-Date over de nota van wijziging van het wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd. Dit wetsvoorstel is op 7 februari jl. aangenomen in de Tweede Kamer en ligt nu ter behandeling in de Eerste Kamer. In plaats van in twee stappen naar de 67 jaar (2013 en 2015) wordt de pensioenleeftijd in één keer verhoogd naar 67 jaar. Een wijziging waarmee voor ’het veld’ 1 jaar tijdgewonnen wordt en daarmee samenhangende wijzigingen in pensioenregelingen in één keer doorgevoerd kunnen worden. We kunnen nu wel met grote zekerheid de hoofdlijnen van het fiscale pensioenregime (2e pijler) vanaf 2014 schetsen.
De indexeringsbeslissing
In verreweg de meeste pensioenovereenkomsten van de DGA is de bepaling opgenomen dat de pensioenen na ingang zoveel mogelijk welvaarts- of waardevast worden gehouden. In de praktijk wordt er echter bij de beoordeling of indexatie überhaupt mogelijk is onvoldoende invulling gegeven aan het begrip ‘zoveel mogelijk’. Terwijl pensioenfondsen en masse besluiten om de pensioenen niet te indexeren of zelfs negatief te indexeren, korten dus, indexeert menig DGA onbekommerd het ingegane pensioen zonder zich af te vragen of er ruimte is om te indexeren. Een dekkingstekort is eerder aanwezig dan menigeen denkt. Of er sprake is van voldoende dekking is niet zonder meer direct af te leiden uit de jaarrekening, aangezien in veel gevallen gekozen is voor de waardering van de verplichting op fiscale grondslagen. Een pensioenverplichting berekend op basis van fiscale grondslagen vertegenwoordigt als gevolg van de forse fiscale beperkingen een te lage waarde.
Afkoop saldolijfrente eigen beheer leidt tot prijsgeven van pensioenaanspraak
In een onlangs gepubliceerde uitspraak volgde het Hof Den Bosch 6 oktober 2011 (11/00051) de stelling van de inspecteur dat afkoop van een saldo-lijfrente 4 jaar na dato alsnog bestempeld werd als het afzien van een pensioenaanspraak. Een opmerkelijke uitspraak die eens te meer duidelijk maakt dat het wapen van artikel 19b lid 1 vaak succesvol wordt ingezet door de fiscus.
Stand van zaken pensioenakkoord en de DGA
In een eerdere uitgave hebben wij u al kennis laten maken met de implicaties voor het pensioen van de DGA als gevolg van de fiscale wetgeving als onderdeel van het Pensioenakkoord. Momenteel ligt het wetsontwerp ter behandeling bij de Tweede Kamer. De beoogde ingangsdatum van de eerste fase is nog steeds 1 januari 2013. Belangrijkste thema daarbij is de verschuiving van de pensioenleeftijd naar 66 jaar. Bereidt u zich maar voor op een rondje pensioenovereenkomsten. Alle pensioenovereenkomsten met een pensioenleeftijd van 65 jaar en een fiscaal maximaal opbouwpercentage moeten, zoals het nu naar uitziet, voor 1 januari 2013 aangepast worden. Als er één ding is dat we hebben geleerd van de vorige majeure fiscale wijzigingen, de Witteveen- en VPL-aanpassingen in 2004 en 2005, is dat er geen standaard DGA bestaat. Het kritiekloos laten tekenen van een model pensioenovereenkomst van de fiscus geeft meer nadelen dan voordelen. Deze staan vol met niet-in-de- balans-opgenomen-verplichtingen. Beter is het om de wetswijziging aan te grijpen om met uw DGA’s om tafel te gaan en hen te vragen wat zij echt willen en de consequenties daarvan te bespreken: “Echt pensioen of fiscaal pensioen”.
Afzien bij uitstel van pensioen naar 65. Toch belast volgens fiscus!
Een DGA heeft de pensioenleeftijd van 60 bereikt en € 20 000 aan pensioen opgebouwd. Hij blijft doorwerken, bouwt geen pensioen meer op en stelt zijn pensioen uit tot 65 jaar. De hoogte van het pensioen blijft € 20 000. In feite wordt hier afgezien van pensioen, namelijk van vijf maal de jaaruitkering van € 20 000. Desalniettemin is er in deze situatie geen sprake van afzien van pensioen in fiscale zin en treden er geen sancties op. Althans daar leek het op. Er was zelfs een lid van de kennisgroep pensioenen van de belastingdienst die dit standpunt in een vakblad innam.
Arbeidsongeschiktheidsverzekering DGA in prive of via de BV?
DGA’s hebben vaak in privé een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) gesloten. Een arbeidsongeschiktheidsvoorziening zou ook bij de eigen BV kunnen worden geregeld, bijv. in de vorm van een arbeidsongeschiktheidspensioen (AOP). Wat is fiscaal voordeliger? Aan de hand van een cijfervoorbeeld zullen we mogelijke opties vergelijken.
Onhandige actie DGA leidt tot afkoop pensioen
Een in België woonachtige DGA heeft pensioen opgebouwd in zijn BV. In 2004 bedraagt de pensioenverplichting ca. € 700.000 terwijl er ca. € 300.000 aan liquide middelen aanwezig is. Daarnaast is sprake van een vordering op een andere BV van de DGA ter grootte van € 550.000. Deze vordering is in feite veel minder waard. Het bedrag aan liquide middelen wordt in december 2004 volledig door de DGA opgenomen. Eind januari 2005 wordt in verband met de geldopname een lening overeenkomst opgesteld. De inspecteur stelt dat de geldopname in december 2004 moet worden gezien als een gedeeltelijke afkoop van pensioen en dat daarom de gehele aanspraak ter waarde van € 700.000 als loon uit vroegere dienstbetrekking moet worden aangemerkt. De DGA stelt dat de geldopname een lening betreft. Hof Den Bosch oordeelt echter dat er geen bewijs is voor de stelling dat de lening overeenkomst al bestond ten tijde van de geldopname en stelt de inspecteur in het gelijk (Hof Den Bosch 18 februari 2011, 2009/00692). Van belang is nog te melden dat het belastingverdrag met België de heffing ingeval van afkoop toewijst aan Nederland.