Met ingang van 2013 is de afstempelmogelijkheid voor pensioen in eigen beheer geïntroduceerd. Afstempelen van het pensioen is het verlagen van de uitkering in verband met een onderdekking. Bij een dekking van 75% of minder ten opzichte van de fiscale pensioenverplichting mag er in principe worden afgestempeld. Voorwaarde is wel dat deze onderdekking veroorzaakt is door reële ondernemings– en of beleggingsverliezen
Resultaten
OSEB thema 4: ingegane pensioenen.
Een voor de adviespraktijk zeer relevant thema is het nog te ontwikkelen overgangsregime voor reeds ingegane levenslange pensioenen. Voor deze pensioenen geldt immers, nog meer dan voor de opbouwende of slaperspensioenen, dat de uitkeringen moeten worden gedaan uit het vermogen dat er nog feitelijk is. De vennootschap heeft in de meeste gevallen geen operationele verdiencapaciteit meer, dus voor zover er al geen onderdekking is, zal het vermogen volledig beklemd zijn voor de dekking van het levenslang uit te keren pensioen voor de DGA en diens partner.
OSEB thema 2: de positie van de partner
Daar waar het gaat om het partnerpensioen in eigen beheer zien wij dat de politiek in de laatste jaren een enorme ommezwaai heeft gemaakt. Stelde Weekers in december 2012 bij de verdediging van de dividendtoets tijdens de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2013 nog dat het partnerpensioen een levenslange civiel-rechtelijke verplichting is, die te allen tijde moet worden nagekomen, in juli 2015 stelt Wiebes in zijn oplossingsrichtingenbrief dat het partnerpensioen in het OSEB niet meer is dan een tijdelijke uitkering uit een spaarsaldo totdat de pot leeg is.
OSEB thema 3: ontklemming van het fiscale vermogen
Tijdens de commissievergadering van Financiën hebben de commissieleden ook gevraagd om een invulling van de afkoopvariant als pensioen in eigen beheer volledig wordt afgeschaft. Indien hiertoe wordt besloten wil men aan de bestaande gevallen een aantrekkelijke fi scale faciliteit bieden om van het pensioen in eigen beheer af te komen.
Oplossingsrichtingen pensioen in eigen beheer
Na drie jaar onzekerheid heeft staatssecretaris Wiebes op 1 juli 2015 eindelijk de langverwachte oplossing voor het pensioen in eigen beheer gepresenteerd. Hoewel, het is slechts een richtinggevende brief met oplossingen, zonder de geopperde varianten te concretiseren. Laat staan te laten vergezellen door een wetsontwerp. Even was er hoop op ( of vrees voor) een volledige belastingherziening waardoor het DGA-pensioen weer onderaan de prioriteitenlijst zou belanden. Door het opblazen van het politieke overleg over deze herziening toont Wiebes alsnog daadkracht door dan maar het DGA-pensioen te gaan concretiseren.
Wordt het OBR of ODS i.p.v. PEB? Voorwaarden en uitgangspunten
Wiebes introduceert twee alternatieven naast het in stand houden van het pensioen in eigen beheer regime (PEB). Deze twee alternatieven zijn de ‘oudedagsbestemmingsreserve’ (OBR) of ‘oudedagssparen’ (ODS). De OBR is de variant die al door Weekers is geopperd, de ODS is de variant op de OBR die enkele knelpunten wegneemt.
Wordt het OBR of ODS i.p.v. PEB?Verschillen en overeenkomsten
Het is opvallend dat de variant die de uitdrukkelijke voorkeur van Wiebes heeft, het oudedagssparen (ODS), relatief weinig aandacht krijgt in de brief. De oudedagsbestemmingsreserve (OBR), geïntroduceerd door Weekers eind 2013 als dé oplossing voor de door hem genoemde nadelen van PEB, wordt uitgebreid toegelicht maar blijkt, na nadere bestudering door Wiebes, toch niet dé oplossing te zijn. Maar goed dit past uitstekend in het paradoxale karakter van dit dossier. We halen een paar opvallende verschillen en overeenkomsten naar voren
De toekomst van het DGA-pensioen nog steeds ongewis
De staatssecretaris van Financiën heeft de zoveelste door hem gestelde deadline om duidelijkheid te verschaffen omtrent de toekomst van het DGA-pensioen wederom niet gehaald. Deze deadline stond nu op 1 mei jongstleden. Vandaar ook dat wij als redactie gemeend hadden deze uitgave van Pensioen up to Date volledig in het teken van de nieuwe plannen te stellen. Dat verklaart waarom dit nummer zo laat verschijnt, hopende op nieuws vanuit Financiën. Helaas, dit keer dus zonder een analyse van de plannen van Wiebes. Want die zijn er, bij het te perse gaan van dit nummer, nog niet. Erg vervelend bovendien is dat ons actualiteitenseminar, dat we jaarlijks organiseren samen met Wolters Kluwer, tot twee keer toe is verzet. Tot teleurstelling van vele betrokken abonnees die zich al hadden ingeschreven om bijgepraat te worden door Kees Beishuizen en Ben Schuurman. De planning van dit seminar wordt nu over de zomerperiode heen getild. We houden u op de hoogte!
Gastbijdrage Bentacera over actieve latentie
Hoewel het oorverdovend stil is aan de kant van de Staatssecretaris en iedereen op zijn ideeën wacht over de toekomst van het DGA pensioen in eigen beheer, woedt er in de accountancybranche een discussie over de correcte verwerking van de pensioenverplichting in de jaarrekening en, in het bijzonder, de stelselwijziging. Als actuarieel specialisten hebben wij dit jaar in eerdere uitgaven al onze verbazing geuit over de vermeende onduidelijkheid over de toe te passen parameters uit Richtlijn 2014-4 in de berekening van de commerciële pensioenvoorziening. Nu gaat de discussie over een gevolg van deze Richtlijn, te weten de verantwoording van de stelselwijziging. Rik Beintema en Bernhard Kraan AA van Bentacera, een betrokken abonnee, hebben wij gevraagd om hun visie hierop met u te delen. Hun standpunt geven wij hieronder onverkort, zonder hierop inhoudelijke wijzigingen te hebben toegepast, weer. Wij nodigen
lezers uit om te reageren op de stelling: “Er is geen sprake van een actieve latentie als gevolg van de stelselwijziging op grond van Richtlijn 2014-4”
Stopzetting van de pensioenopbouw en de zakelijke arbeidsbeloning
Luisterend naar geluiden uit de adviespraktijk van lezers van dit blad kunnen wij concluderen dat ruim de helft van de DGA’s die eens pensioen in eigen beheer opbouwden, de pensioenopbouw intussen heeft gestaakt. Behoudens een verplichting tot voor-indexatie indien opgenomen in de oorspronkelijke pensioenovereenkomst, nemen de pensioenaanspraken niet verder toe. De pensioenverplichting blijft wel toenemen door actuariële oprenting.