Afkoop van een lijfrente leidt tot negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen (o.g.v. art. 133, tweede lid, onderdeel d, Wet IB 2001), waarbij de heffing wordt vermeerderd met 20% revisierente (o.g.v. art. 30i AWR). Deze bepalingen gelden ook indien de lijfrentepolis op verzoek van de curator wordt afgekocht indien sprake is van een faillissement.
Resultaten
Nog meer echtscheidingsperikelen
Bij deze maken we melding van twee interessante uitspraken in verband met pensioenverdeling bij echtscheiding.
Vaststellen VPL-excedent: per 31-12-2005 of per 01-01-2006?
Met ingang van 1 januari 2006 moesten op 31-12-2004 bestaande pensioenregelingen zijn aangepast aan VPL. Voor DGA’s met pensioenleeftijd 60 is vaak gekozen voor de aanpassingsvariant waarbij het opbouwpercentage werd verlaagd van 2 naar 1,48%. Daarbij werd, ter handhaving van de opgebouwde rechten, een zogeheten VPL-excedent vastgesteld. In de praktijk wordt het excedent zowel per 31-12-2005 als per 1 januari 2006 vastgesteld. Omdat de pensioengrondslag per 1 januari 2006 kan wijzigen kan dit tot (grote) verschillen leiden. Wat is juist?
Nieuwe modelpensioenbrieven belastingdienst
De belastingdienst heeft, mede in verband met de invoering van nieuwe Pensioenwet, nieuwe modelpensioenbrieven voor de DGA gepubliceerd. Het gaat om twee varianten: eindloon en middelloon met pensioenleeftijd 65. De modellen zijn te vinden op www.belastingdienstpensioensite.nl.
Overdracht deel pensioen van verzekeraar naar BV leidde tot belaste afkoop.
Tot 1 januari 1995 kon de echtgenoot van een DGA die zelf geen aandelen had, fiscaal gezien, pensioen in eigen beheer opbouwen. Op 1 januari 1995 werd ook in de loonbelasting de 10%-aandeleneis, die in de PSW al langer bestond, ingevoerd en verviel deze mogelijkheid.
Onduidelijk overgangsrecht voor DGA in nieuwe Pensioenwet
Reeds op 27 december 2005 is het wetsvoorstel ingediend voor de Pensioenwet (PW). De bedoeling is dat de wet met ingang van 1 januari 2007 de huidige Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) gaat vervangen. Overigens is het wetsvoorstel nog niet door het parlement aangenomen. Dga’s vallen geheel buiten de nieuwe Pensioenwet. Voor de definitie van dga wordt aangesloten bij het huidige 10%-aandelencriterium van de PSW. Pensioen in eigen beheer blijft nog steeds mogelijk. Dga’s kunnen echter geen pensioenpolis sluiten die onder de beschermende werking van de nieuwe PW valt.
Opvallend standpunt Belastingdienst inzake goudenhanddrukstamrechten
Indien een ontslagen werknemer een ontslagvergoeding krijgt dan kan er voor gekozen worden om deze in de vorm van een stamrecht te gieten. Een stamrecht is een recht op een periodieke uitkering. Van het stamrechtkapitaal dient, uiterlijk op leeftijd 65, een periodieke uitkering te worden aangekocht. Het voordeel van een stamrecht is dat het toekennen van een stamrecht vrijgesteld is van loonbelasting. In dit verband spreekt men over de goudenhanddrukstamrechtvrijstelling (zie art. 11, eerste lid, onderdeel g, Wet LB 1964). Pas over de periodieke uitkeringen vindt belastingheffing plaats. Dit betekent uitstel van belastingheffing en bovendien kan een tariefsvoordeel worden behaald. In 2005 is het goudenhanddrukstamrecht en de strafheffing van art. 32aa Wet LB uitvoerig onderwerp van gesprek geweest (zie o.a. Pensioen up to Date, september/oktober 2005, nr. 5). Op deze problematiek gaan wij nu niet nader in. Die is toen duidelijk uit de doeken gedaan.
Verdeling van VUT-achtige pensioenen bij (echt)scheiding grijs gebied
Op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS) krijgt de ex-echtgenote van de pensioengerechtigde recht op uitbetaling van de helft van het tijdens het huwelijk opgebouwde ouderdomspensioen. Onder oudedomspensioen wordt mede verstaan tijdelijk ouderdomspensioen. VUT-rechten vallen in beginsel niet onder de werking van de WVPS. Voorts is van belang dat de waarde van de pensioenrechten niet in de echtelijke boedel vallen, in geval van gemeenschap van goederen. In de periode voor de invoering van de WVPS was dit wel het geval en diende de waarde van de pensioenrechten bij echtscheiding te worden verdeeld (Boon/Van Loon-regime). In de praktijk zijn er VUT-achtige regelingen waarvan de kwalificatie VUT of pensioen niet altijd duidelijk is. Het gaat hier vooral om overgangsregelingen die in het kader van de omzetting van VUT-regelingen in (pre)pensioenregelingen zijn gecreëerd. Bij echtscheiding leidt dit dan tot de vraag of de WVPS wel of niet van toepassing is.
Pensioen eigen beheer: VPL-knip voor najaar 2005. Een handleiding
Met ingang van 1 juni 2004 hebben veel dga’s hun pensioenregeling aangepast aan ‘Witteveen’. Inmiddels is met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling (hierna ‘VPL’) in werking getreden. De belangrijkste wijziging is dat de fiscaal minimale pensioenleeftijd 65 wordt. Het betekent tevens dat het AOW-overbruggingspensioen komt te vervallen. Omdat veel dga’s een pensioenleeftijd van 60 hebben betekent introductie van de wet VPL dat de pensioenregeling weer dient te worden aangepast. Met dank aan de politiek c.s.
Bevroren pensioenverplichting ontdooien bij overlijden?
In diverse edities van Pensioen up to Date hebben wij stil gestaan bij de per 1 januari 2004 gewijzigde waarderingsregels voor pensioen in eigen beheer en het bijbehorende overgangsrecht. Nu besteden wij aandacht aan de gevolgen van overlijden van de pensioengerechtigde of zijn partner. Van belang hierbij is dat de waardering van ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen als aparte verplichtingen moeten worden gezien.